normen en waarden

• Maatschappijleer
• Basisschool
• Groep 6-8

Leerdoel

Aan het eind van deze les weet je

• alle begrippen van mens en samenleving

Samenleven

• Samenleven doen we ook een grotere groep

• In Nederland leven wij bijvoorbeeld samen met miljoenen mensen.

• Zo'n grotere groep heet de maatschappij

Maatschappij =

1. Kleine groep, mensen samen (samenleving)
2. Grote groep, mensen samen (samenleving)

Gedragsregels

• Regels die je normaal/netjes vindt

• Staan niet in de wet
• 
  
• Hebben vaak met fatsoen te maken: fatsoensregels

• Bijvoorbeeld: iemand een hand geven, niet boeren en winden laten, iemand uit laten praten

Gedragsregel is NIET

1. Staat niet in de wet
2. Regels die je normaal vindt
3. Noem je ook een fatsoensregel
4. Moet je je aan houden, anders een boete

Wetsregels

• Regels die in wetten zijn vastgelegd.

• Deze regels zijn opgeschreven

• Bijvoorbeeld: niet door rood fietsen, niet stelen, je verdient het minimumloon als je werkt

Wat weet je over de maatschappij? 

Een regel die je normaal vindt noem je een...

Wat weet je van wetsregels?

Sociale omgeving

De sociale omgeving is de omgeving waar je graag mee omgaat. 

Mensen die je kent en waarmee je dingen samen doet.

Je hebt er een relatie mee. Waar je vriendschap of liefde voor voelt. 

Een voorbeeld van een groep uit je je sociale omgeving is:

1. je ouders
2. de politie van je stad
3. je teamgenoten bij de voetbalclub
4. je broer en zus

Wat is een voorbeeld van een wetsregel?

1. Na toiletbezoek je handen wassen
2. Geen afval op straat gooien
3. Op de buitendeuren moeten goede sloten zitten
4. In restaurants geef je een fooi

Typ minimaal twee wetsregels

Welke stelling is juist?

1. Sociale omgeving = mensen die je kent en waarmee je dingen samen doet.

2.Maatschappij is een ander woord voor sociale omgeving.

1. Alleen stelling 1 is juist
2. Alleen stelling 2 is juist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist

Een ander woord voor de maatschappij is:

1. vriendengroep
2. sociale omgeving
3. regering
4. samenleving

Stuur een foto in van SOCIAAL gedrag

Bij welk van de onderstaande voorbeelden gaat het om een wetsregel?

1. In de bus sta je op voor een zwangere vrouw
2. Bij het concert sluit je achteraan in de rij
3. Je bedankt de leraar na de les
4. Je gaat naar school

Sociaal of Asociaal

Sociaal gedrag, dan ga je respectvol en netjes om met andere mensen. 

Bij asociaal gedrag houdt je geen rekening met de gevoelens van andere mensen. 

Zal ik u helpen oversteken?

Goed zo, erg sociaal van je! 

Hee ouwe, geld bij je?

Dit is asociaal gedrag. 

Sociale wezens

• Sociale wezens hebben contact met anderen nodig. 
• De mens is een sociaal wezen

Mensen leven graag in groepen, ze zijn sociale wezens.

1. Ja
2. Nee

Persoonlijke relaties

• Een relatie betekent dat je een band met iemand hebt. 
• Gevoelens van vriendschap en/of liefde
  
• Persoonlijke relaties heb je met vrienden, familie of geliefde

Met wie heb jij een persoonlijke relatie?

1. Je ouders/grootouders
2. Je broer/zus
3. De juf
4. De slager

Zakelijke relaties

• Dan heb je verplichtingen en afspraken met een ander
  
• Worden ook wel zakelijke relaties genoemd
• Zakelijke relaties heb je met je baas, je leraar of je trainer

Machtsverhoudingen

• In zakelijke relaties zijn er verschillen in macht. (De ene is een baas)
• Meestal moet de één de ander gehoorzamen
• Ook in persoonlijke relaties zijn er machtsverschillen: je moet bijvoorbeeld naar je ouders luisteren.
• Ook kunnen er machtsverschillen ontstaan in een liefdesrelatie, bijvoorbeeld door een groot leeftijdsverschil.

Wie is er de baas thuis?

1. Papa
2. Mama
3. Samen
4. Niemand

Wie is er nu de baas?

1. Wij samen
2. De leerkracht
3. Ik niet
4. Juf Fenny

Aangeboren kenmerken

Bijvoorbeeld:

• Talent

• Verlegenheid

• ADHD

DNA

Je ziet hier een streng DNA. Dat is dus sterk ingezoomd op een huidcel, een haarcel, waar dan ook. Dit zijn je bouwstenen. 

Voor elk persoon anders en uniek. Hierin zit je aangeboren talent, of een stoornis. of de aanleg voor slechte ogen, voor je haar/oog/huidskleur.

Aangeleerde kenmerken

Bijvoorbeeld:

• Je eet met mes en vork.

• Je komt op tijd in de les.

• Je hebt respect voor anderen

Aangeboren kenmerken zijn...

1. Poepen
2. Praten
3. Plassen
4. Playstation

Cultuur

Alle normen, waarden en gewoonten 

die mensen samen in een bepaalde groep 

of samenleving met elkaar delen.

Multiculturele samenleving =

1. Veel mensen met gelijke gewoontes
2. Veel mensen met andere gewoontes en geloof (religie)

Ik VOEL me...

1. Nederlander
2. Armeen
3. Indonesiër
4. Ander antwoord

De maatschappij

Dat is een grote groep mensen. 

De maatschappij = alle mensen samen en hoe ze met elkaar omgaan.

Cultuur =

1. De regels van een land
2. De regels van een volk
3. De gewoontes van een groep mensen
4. Geloof, gedragsregels, kledingmanieren

Multiculturele samenleving

Groepen mensen met verschillende culturen en leefstijlen 

Multi betekent veel

Cultuur

• De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land
  

Dag kindertjes. 

Heb je de tekst rechts wel gelezen?