Waar gebruikt de plant
de opgenomen stoffen voor?
water (uit de grond): voor de fotosynthese, voor de stevigheid en groei.
mineralen (uit de grond): voor het maken van eiwitten
(die weer nodig zijn voor de groei)
koolstofdioxide (uit de lucht): voor de fotosynthese
zonlicht (=energiebron): voor de fotosynthese