Klasse 2, Kapitel 4 (Tiergeräusche)

Kapitel 4: Tiere
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kapitel 4: Tiere

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
> Ik kan regelmatige werkwoorden juist vervoegen in het Duits.
> Ik kan het voltooid deelwoord maken in het Duits.
> Ik kan in het Duits minimaal 10 Duitse dierennamen noemen en schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Welche Deutsche Tiernamen kennt ihr schon?

Slide 3 - Open vraag

Tiergeräusche raten

Slide 4 - Tekstslide

Welches Tier hörst du?

Slide 5 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 6 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 7 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 8 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 9 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 10 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 11 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 12 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 13 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 14 - Open vraag

Welches Tier hörst du?

Slide 15 - Open vraag

Regelmatige werkwoorden
En het voltooid deelwoord 

Hoe zat het ook al weer?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de stam van het werkwoord "beschreiben"?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de stam van het werkwoord "füttern"?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de stam van het werkwoord "bellen"?

Slide 19 - Open vraag

F E E S T T E N T E N
NL
Duits
ik
jij
hij,zij (ev), het
wij
jullie
zij (mv), u

Slide 20 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden
NL
Duits
ik
ich
1
e
jij
du
2
st
hij,zij (ev), het
er,sie,es                               EV
1
t
wij
wir
2
en
jullie
ihr
1
t
zij (mv), u
sie, Sie                                MV
2
en

Slide 21 - Tekstslide

(machen)
Wir .................................... diese Aufgabe.

Slide 22 - Open vraag

(sorgen)
Er .................................... gut für sein Haustier.

Slide 23 - Open vraag

(kaufen)
Ich .................................... das Hundefutter.

Slide 24 - Open vraag

(wünschen)
.................................... du dir auch ein Haustier?

Slide 25 - Open vraag

(bringen)
Es .................................... bringt uns gar nichts.

Slide 26 - Open vraag

(besuchen)
.................................... Sie auch gerne den Zoo?

Slide 27 - Open vraag

(schlafen)
Die Katzen .............................. schon lange.

Slide 28 - Open vraag

(weinen)
Warum ................. der Wolf so laut?

Slide 29 - Open vraag

(erklären)
Frau van Mil ................. uns die Aufgabe.

Slide 30 - Open vraag

(versorgen) Ich und meine Schwester ....................... immer uns Kaninchen.

Slide 31 - Open vraag

(schauen)
............... ihr auch gerne Katzenfilme an?

Slide 32 - Open vraag

(spazieren)
Ich ............................. gerne mit meinem Hund.

Slide 33 - Open vraag

(arbeiten)
Meine Eltern ............................. in einem Tierheim.

Slide 34 - Open vraag

(bewegen)
Das Bein .................................. sich nicht mehr.

Slide 35 - Open vraag

Ihr seid klug!
Nu gaan we hele zinnen vertalen!
Dat kunnen jullie!

Slide 36 - Tekstslide

Ik aai de katten.
Ik = ich
aaien = streicheln > stam = streichel > ich streichele
De kat = die Katze, meervoud = Katzen, meervoud is altijd met het lidwoord die
Ich streichele die Katzen.

Slide 37 - Tekstslide

Houd jij erg van dieren?

Slide 38 - Open vraag

De vis zwemt.

Slide 39 - Open vraag

De wolven maken geluid.
geluid = Geräusche

Slide 40 - Open vraag

Mijn lievelingsdier heet het paard.
(Mijn = Mein)

Slide 41 - Open vraag

Wij vinden de cavia schattig.

Slide 42 - Open vraag

An die Arbeit
Hausaufgaben für Montag 
Kapitel 4, ab Seite 114, Aufgabe 18,19,20,22,24,25,26,27,29

Slide 43 - Tekstslide

Lesen und Hören

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide