H3 les 3: Democratie in Nederland

3.2: Democratie in Nederland
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.2: Democratie in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les:
... heb je laten zien dat je je kennis van de vorige les kan toepassen in opdrachten
... kun je uitleggen hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd
... kun je uitleggen wat er veranderde door de grondwet van 1848.
... kun je uitleggen hoe het kiesrecht in Nederland eruit zag en hoe het werd uitgebreid.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les:

  • Vragen over de leerdoelen?
  • Leerdoelen 3.2
  • uitleg 3.2
  • aan de slag met het uitwerken van de leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

  • Leerdoelen 3.1 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de tekenaar een voor of tegenstander van kapitalisme? Leg je antwoord uit met een bronelement.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.2: Democratie in Nederland:
In deze paragraaf leer je: 
  1. Hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd
  2. Wat veranderde door de grondwet van 1848

begrippen: liberalen, parlementair stelsel, eerste kamer, tweede kamer, ministerraad/kabinet

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bestuur van Nederland:
  • landen die Napoleon verslagen hadden in 1815 besloten Nederland en België samen te voegen tot het Koninkrijk der Nederlanden
  • Conferentie van Wenen 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bestuur van Nederland
  • constitutionele monarchie met Willem I als koning.
     ( zoon van Stadhouder Willem V)
  • parlement heette de Staten- Generaal en bestond uit de Eerste kamer en Tweede kamer
  • leden van de Provinciale staten kozen de Tweede kamer.
  • het parlement moest nieuwe wetten goedkeuren maar had  verder weinig macht. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bestuur van Nederland:
  • Koning volgens de grondwet veel macht
  • staatshoofd maar ook leider van de regering
  • regering bestond uit hemzelf en ministers die hem moesten gehoorzamen.
  • koning benoemde en ontsloeg ministers
  • besliste alleen over het leger, de buitenlandse politiek en de kolonies
  • gaf geld uit zonder het parlement te informeren. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De grondwet van 1848:
  • De eerste jaren waren de Nederlanders tevreden met dit autoritaire bestuur.
  • Belgen komen in 1830 in opstand en stichtten een onafhankelijke staat. Hele korte oorlog

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De grondwet van 1848:
  • ontevredenheid in Nederland: burgers wilden meer invloed in de politiek.
  • parlement moest gekozen worden door verstandige burgers en moest de regering kunnen controleren.
  • meer vrijheden: godsdienstvrijheid en persvrijheid.
  • liberalisme: politieke stroming die meer vrijheid wil voor de burgers. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thorbecke Zwolle, 14 januari 1798

Slide 13 - Tekstslide

14-01-1798 Zwolle * 4-06-1872 den Haag
De grondwet van 1848:
  • In 1840 volgt Willem II zijn vader op, die blijkt jarenlang teveel geld uitgegeven te hebben.
  • parlement eist meer controle op de financiën
  • 1848: protesten in Amsterdam en Den Haag tegen de overheid.
  • Willem II geeft het liberale kamerlid Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat veranderde er met de grondwet van 1848?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Uitbreiding van het kiesrecht:
  • parlement werd gekozen door mannen die een goed inkomen hadden, die waren verstandig genoeg om te stemmen,  11% van de Nederlandse mannen had kiesrecht
  • 1887: 25 % van de mannen
  • 1896: 50 % van de mannen
  • 1917: Algemeen kiesrecht voor mannen
  • 1919: Algemeen kiesrecht, ook vrouwen mogen stemmen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitbreiding van het kiesrecht:
Met de komst van het algemeen kiesrecht (voor mannen en vrouwen) werd Nederland een parlementaire democratie: bestuurssysteem waarin de regering afhankelijk is van het parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
  • Lees de theorie van paragraaf 3.2 en maak de opdrachten van deze paragraaf.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies