Les 8: Sociaal-culturele kenmerken

Startklaar
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Startklaar

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
LEZEN 10 min
Lezen

Slide 2 - Tekstslide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Vorige les
Terugblik - examenopdracht op
blz. 94

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Lesdoel
Wij leren vandag hoe kun je de wereld beschrijven en analyseren aan de hand van (sociaal-)culturele kenmerken.
Wij gaan kijken naar hoe heeft de culturele globalisering zich ontwikkeld.

Hoe verloopt de migratie en wat zijn positieve en negatieve effecten van culturele globalisering?

Slide 5 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar de cultuurgebieden liggen.

2. De leerlingen weten wat migratie is.

3. De leerlingen weten wat culturele diversiteit is.

Slide 6 - Tekstslide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Wat is cultuur?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur
- is de manier waarop een groep mensen samenleeft. Cultuur is aangeleerd.

Cultuurelementen:
- zichtbare dingen
- hoe we omgaan met dingen en situaties
- verstand
kleding, voedsel, architectuur, kunst
tradities, wetten, familiebanden
taal en godsdienst

Slide 9 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Taal

- sommige talen worden meer gesproken: Mandarijn Chinees, Spaans, Engels
- wereldwijd neemt het aantal talen af
- lingua franca: via een derde taal communiceren is in sommige gebieden nodig   
VB: Engels in India

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Godsdienst

1. Israeli-Palestinian Conflict
2. Rohingya Crisis (Myanmar)
3. Kashmir Conflict (India and Pakistan)
4. Syrian Civil War
5. Yemeni Civil War
6. The Balkans (Former Yugoslavia)
7. Nagorno-Karabakh Conflict (Armenia and Azerbaijan)
8. Northern Ireland Conflict (The Troubles)
9. Xinjiang Conflict (China) Uyghur
10. South Sudan Civil War
11. Tigray Conflict (Ethiopia)
12. Chechen Wars (Russia)
13. Darfur Conflict (Sudan)
14. Rwanda Genocide
...

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cultuurgebieden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Culturele diffusie
- de verspreiding en vermenging van cultuurelementen.

=> door sociale media en toerisme gaat dat  tegenwoordig razendsnel.
=> neemt toe door migratie, toerisme, forensisme




Slide 14 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Culturele diffusie
Amerikanisering         
-  films en series uit Hollywood
- mno’s als Starbucks en McDonald’s
- door het Engels als lingua franca   
kon de beïnvloeding snel gaan     



=>  leidt tot een zekere mate van waarbij cultuurelementen meer op elkaar gaan   lijken = culturele uniformiteit                           

 Europeanisering:
 - culturele beïnvloeding van koloniën tijdens de koloniale tijd.
- cultuurelementen werden opgelegd (taal, architectuur, kleding, godsdienst) 
- superioriteitsgevoel van West-Europeanen

Slide 15 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Mobiliteit
Aantal internationale migranten per werelddeel, 1990 - 2020.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

push factoren

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

pull factoren

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Migratie
Pushfactoren
Pullfactoren
oorlog
vrede
politieke onrust
welvaart
ongunstig klimaat
klimaat
armoede
stabiele politiek
...
gezinsvorming of gezinshereniging

Slide 19 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Arbeidsmigrant

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vluchteling

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Migratiecorridors

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen
Migratie is selectief: vooral jonge, opgeleide mannen migreren

Vertrekgebied
Vestigingsgebied
Arbeidskrachten
Economie groeit
Ideeën uitwisseling

Kan tot spanningen leiden


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Braindrain
de emigratie van gekwalificeerde mensen die vaardigheden hebben die schaars zijn in hun plaats van herkomst.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Talentvisum
    VK Global Talent Visa: Richt zich op de sectoren technologie, wetenschap, kunst en onderzoek. Aanvragers hebben een aanbeveling nodig van een erkende instantie zoals Tech Nation (voor technische rollen) of de Arts Council (voor kunstrollen).
    Canada Global Talent Stream: Gericht op het invullen van zeer gespecialiseerde functies in de technologie, IT en techniek.
    Australië Global Talent Visa: Gericht op technologie, onderzoek en creatieve industrieën, met bijzondere aandacht voor sectoren zoals agri-tech, med-tech en ruimtevaart.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Herwaardering van de nationale identiteit

Sommige mensen voelen zich bedreigd door een toename van de culturele diversiteit.
=> separatisme

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examentraining
Maak de examenopdracht op blz. 185

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controle van begrip:
Geef de naam van cultuurgebieden die het meest homogeen lijkt te zijn en
het minst homogeen lijkt te zijn.

Slide 30 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Geef een voorbeeld van europeanisering

Slide 31 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Noem drie pull-factoren voor migratie naar Europa.

Slide 32 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:
Noem drie push-factoren voor migratie vanuit Afrika.

Slide 33 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Culturele kenmerken en culturele globalisering
Culturele kenmerken van een gebied of een land zijn bijvoorbeeld de culturele ___________ en de mate van culturele diversiteit.

Culturele identiteit
► Bij het beschrijven van de culturele identiteit van mensen of groepen mensen kun je kijken naar cultuur__________. Dit zijn
alle door de menselijke geest voortgebrachte elementen, zoals _______, godsdienst, gewoonten, _______ en normen, ideeën over
de wereld en de samenleving, kunst en technologie.
●  _____ is een belangrijk indicator. Het is ons belangrijkste communicatiemiddel. Soms is een lingua franca hiervoor nodig.
●  Godsdienst is ook een indicator en heeft vaak direct of indirect invloed op de normen en waarden van een samenleving.

Slide 34 - Tekstslide

hoogte
warmer
nat, droog
Cultuurgebieden
● De grenzen tussen de cultuurgebieden in de bron zijn in werkelijkheid _____ (wel/niet) zo scherp als ze op de kaart zijn getekend. Ze  delen wel een lange geschiedenis, waaruit zich gaandeweg een bepaalde culturele identiteit ontwikkelde.
●  Als je inzoomt, ontdek je namelijk grote verschillen binnen een cultuurgebied.

► Economische en politieke globalisering gaan samen met processen van ________ globalisering. De toegenomen contacten
met andere gebieden leiden vrijwel overal tot veranderingen op het gebied van cultuurelementen zoals taal, godsdienst,
levensstijl en gerechten.
● De verspreiding en vermenging van cultuurelementen heet culturele __________. Via sociale media gaat dat tegenwoordig
________________  (langzaam/razendsnel). Ook toerisme speelt hierbij een rol.
● Bij culturele diffusie speelt afstandsverval een rol. Dit is het verschijnsel dat naarmate de afstand groter wordt, de intensiteit
van relaties vermindert. ______________ treedt vooral op bij verschijnselen als migratie, recreatie, toerisme, forensisme en het gebruik van voorzieningen.


Slide 35 - Tekstslide

vochtige, droge
milder
lagere
Europeanisering en amerikanisering
____________________ : het op cultureel gebied beïnvloeden door overheersende Europese landen, bijvoorbeeld op het gebied van taal, architectuur, kleding, godsdienst. Daarbij speelde het superioriteitsgevoel van West-Europeanen en hun nazaten een grote rol. Zij zagen zichzelf als de hoeders en bewakers van wetten, normen en waarden die volgens hen wereldwijd zouden moeten gelden. Dit leidde tot racistische praktijken en grote ongelijkheid.
● ___________________ : het verschijnsel dat op steeds meer plaatsen in de wereld uitingen van de Noord-Amerikaanse
cultuur te zien zijn. Dit leidt tot van culturele uniformiteit, waarbij cultuurelementen in een gebied of in de wereld steeds meer op elkaar gaan lijken.
Mobiliteit
► Mobiliteit is ook een oorzaak voor culturele diffusie. Dit is het gemak waarmee mensen (en goederen) zich kunnen verplaatsen.
De mobiliteit is wereldwijd steeds groter geworden.
● Voor mensen uit centrumlanden is (internationale) mobiliteit vaak _____________ (moeilijker/makkelijker) dan voor mensen uit (semi)perifere landen. In (semi)perifere landen kennen mensen gemiddeld een grotere mate van immobiliteit. Een paspoort en visum krijgen is bijvoorbeeld makkelijker.

Slide 36 - Tekstslide

meer
kouder
barrière
Migratie
_________________ (lokale/Internationale) migrant:  iemand die in een ander land leeft dan waar hij of zij is geboren.
De factoren waardoor mensen willen vertrekken, heten _____factoren. Eigenschappen van een bestemmingsland of -regio om daar naartoe te willen gaan, heten ________factoren.
● _____________________ hebben sociaal-culturele, politieke of fysische ervaringen en motieven om te migreren.
 ●Behalve vluchtelingen die een landgrens overgaan, zijn er ook veel _______________________: mensen die op
de vlucht zijn in eigen land, bijvoorbeeld vanwege oorlog, hongersnood of natuurrampen.

●  Migratie kost geld.
● Om te migreren heb je identiteitspapieren nodig, die mensen in (semi)perifere landen minder vaak bezitten. Daarnaast
proberen sommige bestemmingslanden migratie te reguleren met beleid en vergunningen. Je hebt als migrant dan bijvoorbeeld een werkvergunning, inreisvisum of goedgekeurde asielaanvraag nodig. Op deze manier is er sprake van _________ migratie.
● Als vluchteling kun je asiel aanvragen.


Slide 37 - Tekstslide

meer
kouder
barrière
Herwaardering van de nationale identiteit
● Sommige mensen voelen zich bedreigd door een toename van de culturele diversiteit. Ze krijgen dan het gevoel dat hun
eigen culturele identiteit onder druk komt te staan. Dit uit zich in een herwaardering van de nationale identiteit.
● Gemiddeld 73% van de EU-burgers zich identificeert met de eigen nationaliteit, en 56% met het Europese burgerschap. Van wereldburgerschap lijkt dan ook zeker nog geen sprake te zijn.

► _____________ : bevolking wil de eigen regionale identiteit behouden en soms ook meer autonomie.
● Er is ook regionalisme als reactie op de globalisering waarbij nationale overheden aan invloed verliezen: 1 gebieden die zich vooral op zichzelf richten en uitgaan van ‘eigen volk eerst’; 2 gebieden die wel verbonden willen blijven met de wereld, maar de economie en de samenleving lokaal kleinschaliger willen organiseren.
● ________: wanneer een regio of gebied zich wil afscheiden van de rest van een land. Dit kan met geweld, zoals in Baskenland of Catalonië. Maar het kan ook met een referendum, zoals in Schotland.

Slide 38 - Tekstslide

meer
kouder
barrière
     Kleine afsluiting
culturele identiteit
lingua franca
cultuurgebieden
culturele diffusie
migratie
vluchtelingen
gastarbeiders
europeanisering
amerikanisering
push- en pullfactoren


Slide 39 - Tekstslide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
Zelf aan de slag
Lees par.2.4

Maak de opdrachten 2, 4 en 5

Slide 40 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

(Aan)tekeningen
Tekening 1.
(...)
Tekening 2.
(...)
Tekening 3.
(...)

Slide 41 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Grote afsluiting
Hoe kun je de wereld beschrijven, analyseren en in gebieden indelen aan de hand van (sociaal-)culturele kenmerken?
Hoe heeft de culturele globalisering zich ontwikkeld?
Hoe verloopt de migratie tussen centrumgebieden, semiperifere gebieden en perifere gebieden?
Wat zijn positieve en negatieve effecten van culturele globalisering en hoe gaan we daar mee om?


Slide 43 - Tekstslide

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
retrieval practice
https://quizlet.com/nl/716554380/vwo-5-globalisering-flash-cards/?i=1fo1jg&x=1jqt

Slide 44 - Tekstslide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online
 Vraag 1
(R) 1 punt

Wat is het verschil tussen een vluchteling en een ontheemde?
antwoord
Een vluchteling gaat de grens van het eigen land over naar een ander land.

Een ontheemde is op de vlucht in eigen land.

Slide 45 - Tekstslide

Breedteligging: Invloed op zonnestraling en temperatuur, waardoor gebieden dichter bij de evenaar warmer zijn.<br>- Hoogteligging: Invloed op temperatuur, met lagere temperaturen op grotere hoogten.
Vraag 2
(T1) 1 punten

In welk gebied bevindt zich relatief gezien het grootste aantal vluchtelingen?
antwoord
Europa

Slide 46 - Tekstslide

Aanlandige wind: Brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen.

Aflandige wind: Brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen.<br>Uitleg: Aan de westkust zorgen aanlandige winden voor meer neerslag en mildere temperaturen, terwijl aan de oostkust aflandige winden droger en extremer weer kunnen veroorzaken.
Vraag 3 
(T1) 1 punten

In welk gebied bevindt zich relatief gezien het grootste aantal ontheemden?
antwoord
in het Midden-Oosten en Noord-Afrika

Slide 47 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Vraag 4 
(T2) 2 punten

Leg uit waarom het aantal ontheemden wereldwijd veel groter is dan het aantal vluchtelingen en asielzoekers.
antwoord
De meeste mensen die op de vlucht zijn, hebben geen geld en mogelijkheden om hun land te ontvluchten. Daarnaast willen mensen vaak eerst afwachten en kijken of ze met een vlucht over korte afstand veiligheid krijgen en later weer kunnen terugkeren. Je verlaat je land niet zomaar.

Slide 48 - Tekstslide

barrière, loef, lij

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Video

Deze slide heeft geen instructies