Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 8 tekstverbanden en signaalwoorden
Les 8 tekstverbanden en signaalwoorden
1. Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden
2. toepassing theorie
3. aan het werk
4. afronding
1 / 12
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
12 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Les 8 tekstverbanden en signaalwoorden
1. Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden
2. toepassing theorie
3. aan het werk
4. afronding
Slide 1 - Tekstslide
Uitleg
Signaalwoorden geven aan wat het verband is (wat de relatie is) tussen delen van een zin, twee zinnen of alinea's.
Voorbeeld:
Ik vind je een leuke student, maar.....
Hij heeft goede plannen, zoals.....
Als jij morgen een vrije dag wil, dan....
Slide 2 - Tekstslide
Met welk tekstverband hebben we hier te maken?
Ik ben van mening dat we geen vlees meer moeten eten, maar mijn beste vriend denkt daar anders over.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Voorbeeld
D
Reden
Slide 3 - Quizvraag
Met welk tekstverband hebben we hier te maken?
Als jij mijn tas inpakt, koop ik onderweg iets lekkers voor je.
A
Volgorde van tijd
B
Opsomming
C
Voorwaarde
D
Voorbeeld
Slide 4 - Quizvraag
Met welk tekstverband hebben we hier te maken?
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op mijn bruiloft.
A
Oorzaak-gevolg
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Voorbeeld
Slide 5 - Quizvraag
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden
maar
,
toch
en
echter
?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie
Slide 6 - Quizvraag
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden
want
en
omdat
?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden
Slide 7 - Quizvraag
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden
daardoor
en
zodat
?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling
Slide 8 - Quizvraag
Om welk tekstverband gaat het hier?
Ik kreeg een hapje en een drankje.
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling
Slide 9 - Quizvraag
In welke zin wijzen de signaalwoorden
op een volgorde in tijd?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.
Slide 10 - Quizvraag
Aan het werk
Maken: bladzijde 48 opdracht 2
Slide 11 - Tekstslide
afronding
nakijken: bladzijde 48 opdracht 2
Slide 12 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
2.3 tekstverbanden en signaalwoorden
Mei 2023
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 5 Tekstrelaties
Februari 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
2.3 tekstverbanden en signaalwoorden
Januari 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Signaalwoorden
Januari 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Signaalwoorden
April 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3
Signaalwoorden
September 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3
Signaalwoorden
Juni 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3
Signaalwoorden
Mei 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3