3.2 De bloedvaten

3.2 De bloedvaten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.2 De bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
10 min herhaling
15 min uitleg
10 min HW maken

Slide 2 - Tekstslide

Bloed bestaat uit verschillende onderdelen.
Wat is geen onderdeel van bloed?
A
Bloedcomplement
B
Bloedplasma
C
Bloedplaatjes
D
Bloedcellen

Slide 3 - Quizvraag

Welk percentage van je bloed bestaat uit bloed plasma?
A
30
B
45
C
55
D
75

Slide 4 - Quizvraag

samenstelling bloed
Bloedplasma

Slide 5 - Tekstslide

Welk bestanddeel van het bloed zorgt voor het stollen van het bloed?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 6 - Quizvraag

Bloedplaatjes
Zijn geen cellen

Bloedplaatjes
: zorgen ervoor dat het bloed kan stollen.

Wanneer is dit nodig?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Bloedvatenstelsel
De weg die het bloed aflegt in het lichaam = Bloedsomloop

Drie typen bloedvaten
1. slagaders
2. haarvaten
3. aders

Slide 9 - Tekstslide

Van slagader naar ader
Ader
Slagader
Haarvat

Slide 10 - Tekstslide

Slagaders
Zuurstof rijk (rode kleur)

Je voelt je hartslag hierin

Dikke gespierde wand om het bloed rond te pompen, hoge bloeddruk

Slide 11 - Tekstslide

Aders
Zuurstof arm (blauwe kleur)

Je voelt geen hartslag
bloed wordt vervoerd via kleppen

Dunne wanden, lage bloeddruk

Aders zijn goed te zien en vaak blauw van kleur

Slide 12 - Tekstslide

Slagaders en aders
Het hart pompt het bloed de slagaders in. Dit gebeurt met veel kracht. De bloeddruk op de wand van slagaders is dus hoog.

De slagaders zijn dik, gespierd en elastisch. 

Slide 13 - Tekstslide

Haarvaten
Ín de organen zitten de kleinste vertakkingen: de haarvaten. De wand van een haarvat is 1 cellaag dik.
In de haarvaten (dus in de organen) vindt de uitwisseling van stoffen plaats. Dit kan door 
die dunne wand van het haarvat.
De bloeddruk in een haarvat is laag.

Slide 14 - Tekstslide

3.2 Wat ga je doen (blz 139)
Maak opdracht 1 tot en met 7

Slide 15 - Tekstslide