7.
a. 8 °C
b. 22 °C − 8 °C = 14 °C verschil. Bij elke 100 m stijging daalt de
temperatuur met 0,5 °C. Om de temperatuur met 14 °C te laten dalen, moet de bel lucht (14:0,5)× 100 = 28 × 100 = 2800 m stijgen. Op die hoogte bevindt zich dus de onderkant van de stapelwolk.
c. Als de omringende lucht veel kouder is, kan de bel met warme lucht een
grote hoogte bereiken. Er ontstaat een grote wolk met een donkere onderkant, waaruit regen of hagel kan vallen.