Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Spelling 2.8 en 3.8 - 2 kgt
Spelling 2.8 - 2 kgt
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Spelling 2.8 - 2 kgt
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel:
- Je weet hoe je de
PV van zwakke werkwoorden in de verleden tijd
schrijft.
- Je weet hoe je het
meervoud
van zelfstandig naamwoorden op
–iën, – ieën en –eeën
moet schrijven.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Die boerderijen ... (branden) gister tot de grond toe af.
Slide 4 - Open vraag
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.
Slide 5 - Open vraag
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
De meisjes ... (blozen) net bij het compliment.
Slide 6 - Open vraag
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Mijn moeder ... (stoten) zich gister aan het kastje.
Slide 7 - Open vraag
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Het nieuws ... (verspreiden) zich snel.
Slide 8 - Open vraag
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
Het antwoord ... (raden) hij niet.
Slide 9 - Open vraag
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.
De leerlingen ... (haasten) zich snel naar de les.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het meervoud van drie?
A
drieën
B
drieeën
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het meervoud van amfibie?
A
amfibiën
B
amfibieën
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het meervoud van olie?
A
oliën
B
olieën
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het meervoud van idee?
A
ideeën
B
ideën
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het meervoud van melodie?
A
melodieën
B
melodiën
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het meervoud van porie?
A
poriën
B
porieën
Slide 17 - Quizvraag
Spelling 3.8 - 2 kgt
Slide 18 - Tekstslide
Lesdoel
- Je weet hoe je het
voltooid deelwoord
van werkwoorden met
ge-, be-, her-, ver-
en
ont-
schrijft.
- Je weet hoe je het
voltooid deelwoord
van
splitsbare werkwoorden
schrijft.
Slide 19 - Tekstslide
Het voltooid deelwoord (vd) is
A
een persoonsvorm
B
een zelfstandig naamwoord
C
een vorm van het werkwoord
Slide 20 - Quizvraag
Voltooid deelwoord van werkwoorden met
ge-, be-, her-, ver- en ont-
Je kunt een
voltooid deelwoord
herkennen doordat in de zin altijd een persoonsvorm van
hebben, zijn
of
worden
staat.
Zij
gedragen (pv)
zich de hele middag goed.
Zij
hebben (pv)
zich de hele middag goed
gedragen (vd)
.
Slide 21 - Tekstslide
In welke zin staat een voltooid deelwoord?
1. Hij verhuist naar Amsterdam.
2. Hij is naar Amsterdam verhuisd.
A
zin 1
B
zin 2
Slide 22 - Quizvraag
In deze zin staat een voltooid deelwoord.
Dat gebeurt bijna nooit.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
In deze zin staat een voltooid deelwoord.
De dokter heeft de wond op mijn been gehecht.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quizvraag
In deze zin staat een voltooid deelwoord.
Ik herinner me dat echt niet.
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Voltooid deelwoord van
splitsbare werkwoorden
Een
splitsbaar werkwoord
bestaat uit een werkwoord en een ander woord. Bij het
voltooid deelwoord
komt het voorvoegsel
-ge
tussen de twee delen.
Je moet dat touw nog
vastmaken
.
Hij
m
aakt
dat touw straks even
vast.
Ik heb dat touw al
vast
ge
maakt
.
Slide 26 - Tekstslide
Wat is het voltooid deelwoord van opletten?
Slide 27 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van nakijken?
Slide 28 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van geheimhouden?
Slide 29 - Open vraag
Geef een voorbeeld van een sterk werkwoord.
Slide 30 - Woordweb
Sterke en zwakke werkwoorden
Sterke werkwoord
verandert in de verleden tijd van klank
sm
e
lten
-
sm
o
lten
Zwakke werkwoord
verandert in de verleden tijd niet van klank,
maar je schrijft dan
-de(n)
of
-te(n)
achter de ik-vorm
maken
-
maak
ten
Slide 31 - Tekstslide
Wat is een sterk werkwoord?
A
schilderen
B
roepen
Slide 32 - Quizvraag
Wat is een sterk werkwoord?
A
vragen
B
darten
Slide 33 - Quizvraag
Voltooid deelwoord van sterke en zwakke werkwoorden
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op
-(e)n
smelten
-
smolten
: Het ijs is
gesmolten
.
Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op
-t
of
-d
maken
-
maakten
: Zij hebben wat moois
gemaakt
.
Slide 34 - Tekstslide
Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden
eindigt op -t of -d
eindigt
de stam van het werkwoord
op een
medeklinker
uit
'
T
e
X
-
K
o
FSCH
i
P
?
JA?
--> eindigt op
-t
NEE?
--> eindigt op
-d
geloven
:
Zij hebben hem nooit
geloofd
.
raken
: Hij heeft de bal niet
geraakt.
Slide 35 - Tekstslide
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van verhuizen?
A
verhuist
B
verhuisd
Slide 36 - Quizvraag
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van bepalen?
A
bepaalt
B
bepaald
Slide 37 - Quizvraag
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van remmen?
A
geremd
B
geremt
Slide 38 - Quizvraag
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van schoppen?
A
geschopd
B
geschopt
Slide 39 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Spelling 3.5 - 2 kgt
Januari 2021
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
Spelling 3.5 - 2 kgt
Maart 2020
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
BSR 4/3 u3bd Taalverzorging H3 voltooid deelwoord
Maart 2024
- Les met
32 slides
Mentorles
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
groep 7 werkwoordcito oefenen
Maart 2023
- Les met
35 slides
nederlands
Primary Education
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
Mei 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
groep 8 werkwoord spelling cito
Oktober 2024
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
BSR 6/3 u3bd Taalverzorging H3 voltooid deelwoord
Maart 2024
- Les met
35 slides
Mentorles
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
BSR 29/2 2TN spelling voltooid deelwoord
Maart 2024
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2