Vormgeving & Voorstelling

Het verschil tussen
 VOORSTELLING & VORMGEVING
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het verschil tussen
 VOORSTELLING & VORMGEVING

Slide 1 - Tekstslide

Kunstbeschouwing
  • Bekijken van kunst
  • Begrippen toepassen

  • Het oefenen van het formuleren van antwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
voorstelling?

Slide 3 - Woordweb

6

Slide 4 - Video

Waar denk je aan bij
vormgeving?

Slide 5 - Woordweb

Een figuratieve voorstelling kan zijn: 
1
Realistisch


2
Gestileerd


3
Geabstraheerd


Hoe het is gemaakt lijkt net echt
Een 'versimpelde' versie
Het lijkt bijna abstract maar nog net niet

Slide 6 - Tekstslide

Een realistisch schilderij...
  • is altijd figuratief en het lijkt 'net echt'.
  • plasticiteit, licht en stofuitdrukking zijn vaak belangrijk.

Slide 7 - Tekstslide

Een gestileerde voorstelling...
  • is figuratief en een versimpelde versie.
  • meestal blijven de belangrijkste vormen en lijnen behouden.

Slide 8 - Tekstslide

Een geabstraheerde voorstelling...
  • lijkt bijna abstract maar is het niet, het stelt dus wel iets voor en het resultaat is half abstract
  • vaak geeft de titel aan wat het voorstelt

Slide 9 - Tekstslide

'Abstract' of 'non-figuratief'.
Je kunt er niets in herkennen.

Slide 10 - Tekstslide

Werk zonder voorstelling is: 
1 Abstract / non-figuratief


2 Het stelt niks herkenbaars voor


3 Het gaat puur om de lijnen, vormen 
    en kleuren in het werk


Slide 11 - Tekstslide

BEELDASPECTEN
VORM
KLEUR
RUIMTE
LICHT
COMPOSITIE
TEXTUUR/STRUCTUUR

Slide 12 - Tekstslide

Gebruikte materialen
Welke materialen zijn er gebruikt zijn om het werk te maken?
Zoals bijvoorbeeld:
Klei, hout, steen, verf, marmer, papier, brons, potlood, stof, garen, inkt, karton, houtskool, enz.

Slide 13 - Tekstslide

Een aantal voorbeelden: 
porselein, stof en borduurgaren

Slide 14 - Tekstslide

olieverf op doek

Slide 15 - Tekstslide

papier knipsels / collage

Slide 16 - Tekstslide

brons

Slide 17 - Tekstslide

Gebruikte technieken
Welke techniek is er, of welke technieken zijn er gebruikt?
Zoals bijvoorbeeld:
tekenen, schilderen, graveren, boetseren, beeldhouwen, etsen, construeren, enz.
Hanteringswijze = bekijk hoe de materialen zijn toegepast

Slide 18 - Tekstslide

Een voorbeeld:
Materialen: beide olieverf op doek
Techniek: beide zijn geschilderd
Maar de hanteringswijze van de kwast en de verf verschilt!

Slide 19 - Tekstslide

Verf is in streepjes aangebracht met een losse 'toets'. 
Verf is aangebracht door spetters en druppels.

Slide 20 - Tekstslide

Samenvattend: 
 VOORSTELLING                                                    VORMGEVING
Wat zie je? Is er een voorstelling?
Hoe is het vormgegeven?
Ja er is een herkenbare voorstelling, het is dan dus figuratief
  • realistisch
  • gestileerd
  • geabstraheerd
Nee er is géén voorstelling, het is abstract of non-figuratief
Over welke beeldaspecten kun je wat zeggen:
  • kleur
  • vorm
  • compositie/ordening
  • licht
  • ruimte
  • textuur
Welke materialen zijn gebruikt?
Welke technieken zijn toegepast?

Slide 21 - Tekstslide

Sleep het onderdeel naar de goede kant:
Vormgeving
Voorstelling
koele kleuren
jonge man
complementair kleurcontrast
ernstige blik
strepen en lijnen

Slide 22 - Sleepvraag

Aspecten van de voorstelling
Aspecten van de vormgeving
Dit stilleven verbeeld de sterfelijkheid van de mens.
De lichtval versterkt de dramatiek van het werk.
Op dit schilderij staan een schedel en een glas afgebeeld.
Het geheel is heel diagonaal geordend.

Slide 23 - Sleepvraag

Welk antwoord zegt iets over de aspecten van de voorstelling?
A
De foto is zwart-wit
B
Het kader is staand gekozen
C
Het verwijst naar stereotype beeld Afrika
D
Er is weinig diepte te zien

Slide 24 - Quizvraag

Stelt het iets voor?
Dan is het ...
A
Gedetailleerd
B
Half- abstract
C
Figuratief
D
Abstract

Slide 25 - Quizvraag

Is het realistisch?
Dan is het ...
A
Lijkt net echt
B
Lijkt bijna abstract, maar nog net niet
C
Versimpelde versie
D
Het is abstract

Slide 26 - Quizvraag

De beeldaspecten zijn
A
Kleur, vorm, licht en gezichtsuitdrukking
B
Houding en gezichtsuitdrukking
C
Kleur, vorm, licht, ruimte, compositie, textuur
D
Materialen en technieken

Slide 27 - Quizvraag

Ezelsbruggetje
Zo onthoud je de vormgevingsaspecten!

VLLORKT

Vorm - Licht - Lijn - Ordening(=compositie)- Ruimte - Kleur-Textuur

Slide 28 - Tekstslide