H3 Woordenschat

mavo 4
Nieuw Nederlands 6

Hoofdstuk 3
Woordenschat (blz. 82)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

mavo 4
Nieuw Nederlands 6

Hoofdstuk 3
Woordenschat (blz. 82)

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • Herhaling hoofdstuk 2
  • Woordraadstrategie
  • Start H3 Woordenschat
  • Oefenen met H3 Woordenschat
  • Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

mondelingen - deadline!!

Slide 3 - Tekstslide

Woordenschat/tekstbegrip
Iedere dag word je geconfronteerd  met woorden en teksten.

Hoeveel procent van de woorden moet je kennen/begrijpen om de tekst goed te kunnen lezen en te snappen?

  • Je krijgt zo vijf keer dezelfde tekst te zien. Ieder nummer staat voor een onbekend woord.


Slide 4 - Tekstslide

60%
Na een 1 , 2   3 lig je op de te 5. Je bent 5 en wilt eigenlijk naar 6, maar je kunt je niet 7  8  toe 9. Wie dit 10, 11 tot de groep die (12) denkt dat hun 13 'op' kan raken, 14 Duitse 15. Met 16 17, zoals 18, 19 ze zich eerst weer 20.

  • Snap je wat er staat?

Slide 5 - Tekstslide

85%
Na een lange, 1   2   lig je op de bank  3. Je bent en wilt 5 naar 6, maar je kunt je er maar 7 toe 9. Wie dit herkent, 11 tot de groep die (12) denkt dat hun 13 'op' kan raken, ontdekten Duitse 14. Met 15 16, zoals tv-kijken, 17 ze zich eerst weer 18.

  • Snap je wat er staat?

Slide 6 - Tekstslide

90%
Na een lange, drukke 1 lig je op de bank 2. Je bent doodop en wilt 3 naar 4, maar je kunt je er maar niet 5. Wie dit herkent, behoort tot de groep die (6) denkt dat hun 7 'op' kan raken, ontdekten Duitse onderzoekers. Met 8 activiteiten, zoals 9, proberen ze zich eerst weer 10.

  • Snap je wat er staat?

Slide 7 - Tekstslide

95%
Na een lange, drukke 1 lig je op de bank te Netflixen. Je bent doodop en wilt eigenlijk naar 2, maar je kunt je er maar niet toe zetten. Wie dit herkent, behoort tot de groep die (onbewust) denkt dat hun 3 'op' kan raken, ontdekten Duitse onderzoekers. Met ontspannende activiteiten, zoals tv-kijken, proberen ze zich eerst weer op te laden.
  • Snap je wat er staat?

Slide 8 - Tekstslide

100%
Na een lange, drukke dag lig je op de bank te Netflixen. Je bent doodop en wilt eigenlijk naar bed, maar je kunt je er maar niet toe zetten. Wie dit herkent, behoort tot de groep die (onbewust) denkt dat hun wilskracht 'op' kan raken, ontdekten Duitse onderzoekers. Met ontspannende activiteiten, zoals tv-kijken, proberen ze zich eerst weer op te laden.

Slide 9 - Tekstslide

Tekstbegrip
< 85%       --> nauwelijks begrip
85 - 90% --> globaal begrip
< 95%       --> redelijk begrip


Slide 10 - Tekstslide

Woordraadstrategieën 
Als je een onbekend woord tegenkomt in een zin, wat doe je dan?

Welke 5 woordraadstrategieën zijn er?
  1. Synoniem zoeken
  2. Betekenis zoeken
  3. Tegenstelling zoeken
  4. Voorbeeld zoeken
  5. Bekend woorddeel zoeken

Slide 11 - Tekstslide

Korte herhaling hoofdstuk 2

Slide 12 - Tekstslide

Woordraadstrategieën

Slide 13 - Woordweb

Wat is de betekenis van: essentieel
A
figuurlijk
B
wezenlijk
C
prestatie
D
enig in zijn soort

Slide 14 - Quizvraag

Voorvoegsel / achtervoegsel
Voorvoegsels kunnen niet als los woord voorkomen.
Ze worden voor een bestaand woord gezet.
on + diep = ondiep / her + openen = heropenen

Achtervoegsels kunnen niet als los woord voorkomen.
Ze worden achter een bestaand woord gezet.
schat+ig=schattig / vrouw+lijk=vrouwelijk

Slide 15 - Tekstslide

Verander de betekenis van het woord 'mens' door er een achtervoegsel bij te plaatsen

Slide 16 - Open vraag

Verander de betekenis van het woord 'bouwen' door er een voorvoegsel voor te zetten.

Slide 17 - Open vraag

Wat is de betekenis van: conclusie
A
slotsom
B
enig in zijn soort
C
einde
D
wezenlijk

Slide 18 - Quizvraag

Hoe schrijf je de afkorting van:
in tegenstelling tot

Slide 19 - Open vraag

door middel van
met andere woorden
in verband met
zo spoedig mogelijk
d.m.v.
m.a.w.
i.v.m.
z.s.m.
door
anders gezegd
vanwege
zo snel 
je kunt

Slide 20 - Sleepvraag

Bedenk een synoniem voor:
virtueel geld

Slide 21 - Open vraag

Wat is een synoniem voor:
aanvaarden
A
in bezit of in gebruik nemen
B
accepteren
C
accepteren dat je ouder wordt
D
invullen

Slide 22 - Quizvraag

Geef een voorbeeld:
Deze flessen bevatten bijvoorbeeld...

Slide 23 - Open vraag

Wat betekent:
interpreteren
A
opsporen
B
controleren
C
uitleggen
D
opschrijven

Slide 24 - Quizvraag

Waar kan je een gebrek aan hebben?

Slide 25 - Open vraag

Je kunt alle regels in een contract vastleggen.
Wat betekent vastleggen?
A
opbergen
B
opschrijven
C
uitzoeken
D
vastbinden

Slide 26 - Quizvraag

woordraadstrategieën (1)
– een synoniem: een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
– de betekenis van het woord.
– een voorbeeld. Let op signaalwoorden, zoals bijvoorbeeld, zoals enzovoort.
– een tegenstelling. Bijvoorbeeld: ontkennen tegenover zeggen dat iets wel zo is.
















Slide 27 - Tekstslide

woordraadstrategieën (2)
• Zoek in het woord dat je niet kent een bekend woorddeel. Bijvoorbeeld: onnodig (niet nodig).

• Kijk of het woord lijkt op een ander woord dat je wel kent. Bijvoorbeeld:
concentratie lijkt op concentreren = opletten, je aandacht bij iets houden; chaotisch lijkt op chaos = puinhoop.















Slide 28 - Tekstslide

Let op!
• figuurlijk taalgebruik. Bedoelt de schrijver wel precies wat er staat?
• overdrijvingen en ironie. Maakt de schrijver iets groter, mooier of erger?
Bedoelt hij het wel serieus of bedoelt hij bijvoorbeeld juist het tegenovergestelde?

Slide 29 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak opdracht 1,2 en 3 van H3 Woordenschat
Blz. 82-84

Slide 30 - Tekstslide