Stoffen en Materie

Stoffen en Materie
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stoffen en Materie

Slide 1 - Tekstslide

Stoffen en materie als bouwstenen van de natuur
Stoffen zijn de bouwstenen van alles om ons heen en worden materie genoemd. Zuivere stoffen bevatten één soort deeltje, terwijl mengsels bestaan uit meerdere stoffen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de definitie van materie?
A
Alles wat tastbaar is.
B
Alles wat vloeibaar is.
C
Alles wat zichtbaar is.
D
Materie zijn de bouwstenen van alles om ons heen.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het kenmerk van een mengsel?
A
Een mengsel heeft altijd een vaste vorm.
B
Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen.
C
Een mengsel kan niet gescheiden worden.
D
Een mengsel bevat alleen zuivere stoffen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een zuivere stof?
A
Een stof die uit meerdere deeltjes bestaat.
B
Een stof die één soort deeltje bevat.
C
Een stof die alleen in vloeibare vorm voorkomt.
D
Een stof die geen materie is.

Slide 5 - Quizvraag

Verschil tussen zuivere stoffen en mengsels
Stoffen kunnen zuiver zijn, bestaande uit één soort deeltje, of mengsels vormen, die meerdere stoffen bevatten.

Slide 6 - Tekstslide

Welk van de volgende is een voorbeeld van een mengsel?
A
Koolstof
B
Limonadesiroop
C
Zuiver water
D
Zuurstof

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een zuivere stof?
A
Zuiver water
B
Limonadesiroop
C
Zand
D
Lucht

Slide 8 - Quizvraag

Aggregatietoestanden: vast, vloeibaar, gasvormig
Materie kan voorkomen als vast, vloeibaar of gasvormig, afhankelijk van de aantrekkingskracht en beweging tussen de deeltjes.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe noemen we de overgang van gasvormig naar vloeibaar?
A
Smelten
B
Condensatie
C
Verdamping
D
Sublimatie

Slide 10 - Quizvraag

Welke aggregatietoestand heeft de grootste bewegingsvrijheid van de deeltjes?
A
Vloeibaar
B
Plasma
C
Vast
D
Gasvormig

Slide 11 - Quizvraag

Wat bepaalt in welke aggregatietoestand materie voorkomt?
A
Aantrekkingskracht en beweging tussen de deeltjes
B
Kleur van de materie
C
Temperatuur van de omgeving
D
Grootte van de materie

Slide 12 - Quizvraag

Deeltjesmodel en beweging van deeltjes
Een schematische voorstelling van een stof waarbij elk onzichtbaar deeltje wordt voorgesteld door een figuurtje. Verschillende deeltjesbewegingen in vaste stoffen, vloeistoffen en gassen kunnen worden herkend.

Slide 13 - Tekstslide

Welke deeltjesbeweging kan worden herkend in vaste stoffen?
A
Verspreiding
B
Diffusie
C
Rotatie
D
Trilling

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een schematische voorstelling van een stof waarbij elk onzichtbaar deeltje wordt voorgesteld door een figuurtje?
A
Molecuulmodel
B
Atomaire model
C
Kristalroostermodel
D
Deeltjesmodel

Slide 15 - Quizvraag

Invloed van temperatuur op volume van materie
Temperatuurveranderingen beïnvloeden het volume van materie.

Slide 16 - Tekstslide

Welke factor beïnvloedt het volume van materie?
A
Lichtintensiteit.
B
Drukveranderingen.
C
Luchtvochtigheid.
D
Temperatuurveranderingen.

Slide 17 - Quizvraag

Faseovergangen en thermische energie
Faseovergangen vinden plaats bij het toevoegen of onttrekken van warmte en zijn een fysisch verschijnsel.

Slide 18 - Tekstslide

Verschil tussen fysische en chemische processen
Een proces waarbij de atomen zich herschikken en nieuwe moleculen en dus nieuwe stoffen vormen.

Slide 19 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij een chemisch proces?
A
Atomen behouden hun oorspronkelijke structuur.
B
Er treedt alleen een verandering in fase op.
C
Atomen herschikken zich en vormen nieuwe moleculen.
D
Er is alleen een verandering in de fysische eigenschappen.

Slide 20 - Quizvraag

Definities
Stoffen: Stoffen zijn de bouwstenen van materie en kunnen bestaan uit één soort deeltje (zuivere stoffen) of een combinatie van deeltjes (mengsels). Aggregatietoestanden: Dit zijn de drie vormen waarin materie kan voorkomen: vast, vloeibaar en gasvormig, afhankelijk van de aantrekkingskracht en beweging tussen de deeltjes. Deeltjesmodel: Een schematische voorstelling van een stof waarbij elk onzichtbaar deeltje wordt voorgesteld door een figuurtje. Faseovergang: Een verandering van de aggregatietoestand als gevolg van een toevoer of afvoer van thermische energie. Fysisch verschijnsel: Een proces waarbij de samenstelling van de stof niet verandert maar wel de structuur ervan. Chemische reactie: Een proces waarbij de atomen zich herschikken en nieuwe moleculen en dus nieuwe stoffen vormen.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het deeltjesmodel?
A
Een model dat deeltjes laat verdwijnen
B
Een model dat deeltjes laat exploderen
C
Een schematische voorstelling van een stof

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een faseovergang?
A
Een verandering van de kleur van de stof
B
Een verandering van de chemische structuur
C
Een verandering van de aggregatietoestand

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn de drie mogelijke aggregatietoestanden van materie?
A
vast, vloeibaar, plasma
B
vast, vloeibaar, gasvormig
C
vast, gasvormig, ijl

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een fysisch verschijnsel?
A
Een proces waarbij de stof bevriest
B
Een proces waarbij nieuwe stoffen ontstaan
C
Een proces waarbij de stof verdampt
D
Een proces waarbij de samenstelling van de stof niet verandert maar wel de structuur ervan

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een faseovergang en wat veroorzaakt het?
A
Een verandering van de aggregatietoestand als gevolg van een toevoer of afvoer van thermische energie
B
Een verandering van de kleur door licht
C
Een verandering van de smaak door toevoeging van smaakstoffen
D
Een verandering van de vorm door druk

Slide 26 - Quizvraag

Hoe worden deeltjes voorgesteld in het deeltjesmodel?
A
Elk deeltje wordt voorgesteld door een getal
B
Elk deeltje wordt voorgesteld door een letter
C
Elk onzichtbaar deeltje wordt voorgesteld door een figuurtje
D
Elk zichtbaar deeltje wordt voorgesteld door een symbool

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de aggregatietoestanden waarin materie kan voorkomen?
A
Vast, vloeistof, lucht
B
Stevig, vloeiend, gasachtig
C
Hard, zacht, dampig
D
Vast, vloeibaar, gasvormig

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de definitie van volume?
A
De hoeveelheid ruimte die een object inneemt.
B
Het gewicht van een object is het volume.
C
De lengte van een object is het volume.
D
De oppervlakte van een object is het volume.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de definitie van massa?
A
De grootte van een object.
B
De temperatuur van een object.
C
De hoeveelheid materie in een object.
D
De snelheid van een object.

Slide 30 - Quizvraag