KT2: Schrijven: schrijftips en schrijffouten

Schrijffouten en schrijftips
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schrijffouten en schrijftips

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 2 - Tekstslide

Wat valt je op aan dit tekstje?

vandaag hadden we voor het eerst geen lessen meer online! ik zit voor het eerst met me klas weer in een lokaal.
ik ben daar heel erg blij mee ik heb vanmorgen al gezellig in de kantine op 1.5m met me klasgenootjes gekletst
ik vond dat heel erg leuk

Slide 3 - Tekstslide

Wat valt je op aan het tekstje van net?

Slide 4 - Open vraag

waarom is schrijven belangrijk?

Slide 5 - Woordweb

Veel voorkomende missers

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletters

Aan het begin van de zin
Namen etc. 

Leestekens

Gebruik leestekens (punten, komma's, vraagtekens, uitroeptekens etc. 
Dit maakt je tekst makkelijker om te lezen

Slide 7 - Tekstslide

persoonlijke voornaamwoorden

je, jij, jou, mij, me, wij, we, jullie

Je gaat naar school.
Ik geef jou een koekje.
We gaan met jullie op vakantie.
Hij geeft me een nieuwe auto.
bezittelijke voornaamwoorden


mijn, jouw, uw, zijn, ons

Het is mijn school. (en niet ME school)
Het is jouw koekje.
uw auto, jullie vakantie. 

Slide 8 - Tekstslide

Even checken

Slide 9 - Tekstslide

Ik heb me fiets op slot gedaan.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

ik geef het snoepje aan jou
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Het is onze huis
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb zijn fiets aan jouw gegeven
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Ik ga me even opmaken.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Ik heb me tas niet meegenomen.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

Schrijftips

Slide 16 - Tekstslide

Tips:
1. Ik schrijf netjes en leesbaar
2. Mijn zinnen beginnen met een hoofdletter
3. Mijn zinnen eindigen met een punt (of ander leesteken)
4. Ik gebruik correcte spelling
5. Mijn zinnen beginnen niet steeds met dezelfde woorden (stopwoordjes)
6. Ik gebruik correcte leestekens
7. Mijn tekst loopt prettig als je hem achter elkaar leest
Tip: Voordat je je tekst inlevert, lees hem nog een keer in zijn geheel door. 

Slide 17 - Tekstslide