Een onderwerp en een persoonsvorm staan óf allebei in het enkelvoud óf allebei in het meervoud. Van die eigenschap maken we gebruik als we een onderwerp zoeken: verander de persoonsvorm van getal (van enkelvoud naar meervoud, of van meervoud naar enkelvoud) en je voelt dat het onderwerp mee moet veranderen. Beide zinsdelen zijn congruent aan elkaar.