In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
¿Has estado en España alguna vez?
Sí
No
Slide 2 - Poll
Als je al eens in Spanje bent geweest, op welke plekken ben je dan allemaal geweest?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
¿Qué sabes de España?
(Wat weet je van Spanje?)
Slide 5 - Tekstslide
¿Cuál es la capital de España?
A
Barcelona
B
Madrid
C
Sevilla
D
Valencia
Slide 6 - Quizvraag
¿Cuántos habitantes tiene España?
A
menos que 20 millones
B
entre 20 y 40 millones
C
entre 40 y 60 millones
D
más que 60 millones
Slide 7 - Quizvraag
España tiene 47 millones de habitantes
Slide 8 - Tekstslide
El español se habla en ... países.
A
2
B
13
C
22
D
31
Slide 9 - Quizvraag
El español se habla en:
Slide 10 - Tekstslide
El español se habla en:
México, Colombia, España, Argentina, Perú, Venezuela, Chile, Guatemala, Ecuador, Cuba, Bolivia, República Dominicana, Honduras, El Salvador, Paraguay, Nicaragua, Costa Rica, Panamá, Puerto Rico, Uruguay, Guinea Ecuatorial, Belice
Slide 11 - Tekstslide
¿Cuántas personas en el mundo hablan español?
A
menos que 100 millones
B
entre 100 y 400 millones
C
entre 400 y 700 millones
D
más que 1000 millones
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat hoort niet bij Spanje?
A
B
C
D
Slide 14 - Quizvraag
Playa - Sol - Fiesta - Música
Slide 15 - Tekstslide
La feria
Slide 16 - Tekstslide
La siesta
Slide 17 - Tekstslide
El fútbol
Slide 18 - Tekstslide
¿Quién es el mejor futbolista de España?
Slide 19 - Poll
Aprender español
Slide 20 - Tekstslide
Welke Spaanse woorden ken je al? Type ze hier ...
Slide 21 - Woordweb
El alfabeto
C - Casa / Cerveza CH - Chile / Cucaracha
G - Granada / Getafe
H - Holanda / Vehículo
J - Japón / Ojos
LL - Sevilla / Paella
V - Valencia / Venezuela
Slide 22 - Tekstslide
Stel je voor ...
Je gaat deze zomer op vakantie naar Spanje en je ontmoet een Spaans meisje of Spaanse jongen, maar hij of zij spreekt geen Nederlands en ook geen Engels.
Wat zijn dan de eerste dingen die je moet kunnen (zeggen)?
Slide 23 - Tekstslide
1. Groeten
2. Vragen hoe het gaat
3. Voorstellen
4. Leeftijd
5. Telefoonnummer
6. Gedag zeggen
Slide 24 - Tekstslide
Groeten
Slide 25 - Woordweb
Groeten
Hola (hallo)
Buenos días (goedendag)
Slide 26 - Tekstslide
Hoe gaat het?
Slide 27 - Woordweb
Hoe gaat het?
Qué tal? (hoe gaat het?)
Cómo estás? (hoe gaat het?)
Muy bien! (heel goed!)
Todo bien? (alles goed?)
Sí (ja)
Slide 28 - Tekstslide
Voorstellen
Slide 29 - Woordweb
Voorstellen
Me llamo [eigen naam] (ik heet)
Mi nombre es [eigen naam] (mijn naam is)
Soy [eigen naam] (ik ben)
Cómo te llamas? (hoe heet je?)
Slide 30 - Tekstslide
Leeftijd --> Getallen
1
uno
6
seis
11
once
2
dos
7
siete
12
doce
3
tres
8
ocho
13
trece
4
cuatro
9
nueve
5
cinco
10
diez
Slide 31 - Tekstslide
Leeftijd
Slide 32 - Woordweb
Leeftijd
Tengo [eigen leeftijd] años (ik ben ... jaar)
Cuántos años tienes? (hoe oud ben je?)
Slide 33 - Tekstslide
Telefoonnummer
Slide 34 - Woordweb
Telefoonnummer
Mi número de teléfono es [nummer] (mijn telefoonnummer is ...)
Cuál es tu número de teléfono? (wat is je telefoonnummer?)
Slide 35 - Tekstslide
Getallen
1
uno
6
seis
11
once
2
dos
7
siete
12
doce
3
tres
8
ocho
13
trece
4
cuatro
9
nueve
5
cinco
10
diez
Slide 36 - Tekstslide
Gedag zeggen
Slide 37 - Woordweb
¿Cuál es mi número de teléfono?
Slide 38 - Open vraag
Gedag zeggen
Adiós (dag / doei)
Chao (ciao)
Hasta luego (tot later)
Hasta pronto (tot snel)
Hasta la vista (tot ziens)
Hasta mañana (tot morgen)
Hasta la próxima (tot de volgende keer)
Slide 39 - Tekstslide
Welke woorden heb je deze les geleerd?
Slide 40 - Woordweb
Spaans op Spieringshoek
Veel luisteren & doen
- Muziek
- Films/Series
- Valencia
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
Zie ik je volgend jaar ook bij Spaans op Spieringshoek?