Halloween
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
25% van alle ... wordt verkocht vlak voor Halloween.
A
verkleedkleding
B
zoetigheid
C
versiering
D
verlichting
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent 'hallowed'?
A
heilig
B
spookachtig
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer begon het Keltische jaar?
A
30 oktober
B
31 oktober
C
30 november
D
31 november
Slide 5 - Quizvraag
Waar waren de vreugdevuren voor bedoeld?
A
bescherming
B
verlichting
C
warmte
D
gezelligheid
Slide 6 - Quizvraag
Voor wie was al het eten bedoeld?
A
Voor de gasten
B
Voor de familie
C
Voor de levenden
D
Voor de overledenen
Slide 7 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met 'guising'?
A
snoepgoed uitdelen
B
langs de deuren gaan
C
pompoenen uithollen
D
verkleden
Slide 8 - Quizvraag
Wat werd vroeger gebruikt om de gezichten zwart te schminken?
A
inkt
B
olie
C
as
D
modder
Slide 9 - Quizvraag
Waar werd het geofferde brood in gedrenkt?
A
water
B
wijn
Slide 10 - Quizvraag
Hoe werd All Saints' Day ook wel genoemd?
A
All-Hallows
B
All-Halloween
Slide 11 - Quizvraag
In welk jaar is All Hallows Day naar 1 november verplaatst?
A
853
B
845
C
835
D
854
Slide 12 - Quizvraag
Waarom droegen mensen kostuums?
A
Zodat de doden hen niet zouden herkennen
B
Zodat de levenden hen niet zouden herkennen
C
Omdat ze dat leuk vonden
D
Omdat het traditie was
Slide 13 - Quizvraag
Wat dachten vrouwen te kunnen zien in de spiegel?
A
De naam of gedaante van hun overleden vader
B
De naam of gedaante van hun overleden opa
C
De naam of gedaante van hun toekomstige zoon
D
De naam of gedaante van hun toekomstige man
Slide 14 - Quizvraag
Welke oude gebruiken zijn niet verdwenen tijdens Halloween?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
pumpkin
Spider
Crow
Witch
Owl
Bat
Black cat
Cauldron
Spiderweb
Ghost
Trick or treat
Candy
