10 nov 1E 2.3 Lezen deel 2

Als je 
binnenkomt:


BEN IK RUSTIG LOPEND DE KLAS INGEKOMEN?
BEN IK ZONDER LAWAAI TE MAKEN DE KLAS BINNENGEKOMEN?
HEB IK MIJN TELEFOON IN DE TAS GESTOPT?
ZIT IK AAN TAFEL, LIGT MIJN BOEK, SCHRIFT, PEN OP TAFEL?
STAAT MIJN TAS NAAST ME OP DE GROND? 
BEN IK STIL AAN HET WACHTEN TOT DE LES BEGINT?  Zo ja  --> 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Als je 
binnenkomt:


BEN IK RUSTIG LOPEND DE KLAS INGEKOMEN?
BEN IK ZONDER LAWAAI TE MAKEN DE KLAS BINNENGEKOMEN?
HEB IK MIJN TELEFOON IN DE TAS GESTOPT?
ZIT IK AAN TAFEL, LIGT MIJN BOEK, SCHRIFT, PEN OP TAFEL?
STAAT MIJN TAS NAAST ME OP DE GROND? 
BEN IK STIL AAN HET WACHTEN TOT DE LES BEGINT?  Zo ja  --> 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag:
  • 10 minuten lezen
  • Verder met nieuwe paragraaf: 2.3 
  • Uitleg en verder werken aan opdrachten
  • Woordspel 
  • Lesafsluiting
Mededeling: eind volgende week heb ik de toetsplanning voor periode 2 duidelijk. Dan zal ik dit met jullie delen. 
Steek je vinger op als je wat wil vragen. Kletsen doe je in de pauze!

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Open je boek bij paragraaf 2.3 




Dinsdag: feiten en meningen behandeld. Lesdoelen vandaag: na deze les kan je de 'moeilijkewoordenwijzer' toepassen en 'signaalwoorden van opsomming' aanwijzen. 

Slide 4 - Tekstslide

Moeilijkewoordenwijzer pag. 114

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekenen de rode woorden? Gebruik de moeilijkewoordenwijzer. Schrijf de betekenis in je schrift. Bespreek het niet met je buurman/vrouw!

Pietje heeft zich nu al vier keer in de klas misdragen. Hij roept als de meester praat en hij schreeuwt tegen andere leerlingen. De meester heeft aan hem gevraag waarom hij zo doet. Pietje zegt dat het een consequentie is van zijn ADHD, een stoornis in zijn hersenen. Hij kan zich soms gewoon niet inhouden, ook al wil hij dat wel. Hij is het zat om sancties opgelegd te krijgen, zoals nablijven. Gestraft worden voor iets waar hij niets aan kan doen, dat is toch gemeen?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is 'zoekend' lezen?
Bedenk een voorbeeld. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Singaalwoorden
Signaalwoorden ga je je hele schooltijd tegenkomen. 
Je moet weten wat ze zijn, welke functie ze hebben en hoe je ze herkent. 

Wat zijn signaalwoorden eigenlijk? Een werkwoord zegt wat iemand doet. Wat zegt een signaalwoord?
Schrijf op in je schrift. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Signaalwoord van opsomming
Wie kan uitleggen wat dat is? Zie pag. 115

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Paragraaf 2.3 LEZEN. Waarom feiten/meningen, moeilijkewoordenwijzer en signaalwoorden?
In de opdrachten in dit hoofdstuk komen al deze elementen terug. 
1. Je leert als je iets leest onderscheid maken tussen feit en mening. Dit is belangrijk omdat je dan leert wat betrouwbare informatie is of niet. 
2. Je leert hoe je met moeilijke woorden om kan gaan. Dit helpt de tekst beter begrijpen. 
3. Je leert wat woorden in een zin met elkaar te maken hebben. Signaal woorden geven precies dat signaal. Dus welk verband er tussen woorden is. Ook dit helpt je de tekst beter begrijpen. 

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 17 t/m 24.

Wat niet af is, is huiswerk voor morgen. 
Morgen bespreken we de belangrijkste opdrachten van dit hoofdstuk. Je mag samenwerken. 
Ik loop langs voor vragen en controleer het huiswerk van vandaag. Tien minuten voor tijd stoppen we. We gaan een nieuw spel doen :-)

Slide 15 - Tekstslide

WOORDSPEL
We gaan ASSOCIEREN. 
Dat betekent: een woord noemen waar een woord je aan doet denken. Dit vergroot je woordenschat, en prikkelt je denkvermogen. Ik doe er één voor:

Het woord LAPTOP. 
Ik denk aan... En door dat woord denk ik aan...

Slide 16 - Tekstslide

RESEARCH

Slide 17 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 18 - Tekstslide