§3.4 Sovjet-Unie 1922-1939

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

A Stalins economische veranderingen

1924: Lenin sterft --> Stalin volgt hem op

  • Hij benoemde bevriende communisten en werkte vijanden weg.
  • Hij werd de machtigste persoon in de Communistische Partij
  • Het communisme in SU werd stalinisme
  • De SU moest snel sterke industrie opbouwen.
  • - vanaf 1928: planeconomie --> met vijfjarenplannen
  • - Ook landbouw moest gemoderniseerd worden --> dmv collectivisatie (zelfstandige boerderijen werden samengevoegd tot grote gezamelijke  boerderijen --> kolchozen). Ook hier werd gewerkt volgens het vijfjarenplan.

Slide 5 - Tekstslide

examen 2021
maximumscore 2
Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende):
  • strafkampen
  • persoonsverheerlijking
  • geheime politie
  • vervolging van tegenstanders
  • terreur
per juist kenmerk 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

B Leven in de Sovjet Unie

Kenmerken totalitaire staat onder Stalin:

  • Planeconomie
  • dictatuur
  • persoonsverheerlijking van Stalin
  • indoctrinatie dmv propaganda en censuur

Slide 8 - Tekstslide

B Leven in de Sovjet Unie

Kenmerken totalitaire staat onder Stalin:

  • Terreur, met als ergste periode Grote Terreur: 1936-1938 periode waarin Stalin een schrikbewind voerde.
  • - miljoenen mensen werden vermoord of naar strafkampen verbannen
  • - veel slachtoffers kregen een showproces --> een rechtzaak waarbij de (negatieve) uitkomst van te voeren al vasstond.
  • - mbv geheime politie
  • 1939: Stalin verklaard dat de grote zuivering was voltooid --> einde grote Terreur
  • Stalinisme

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

C De Sovjet-Unie en nazi-Duitsland

Wantrouwen Stalin tov Engeland en Frankrijk:

  • Engeland en Frankrijk hadden in de burgeroorlog na Russische Revolutie tegenstanders van de communisten gesteund met wapens en geld.
  • In 1938 werd Sovjet Unie niet uitgenodigd bij conferentie van München.

Op 29 september 1938 kwamen de grootmachten Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië bij elkaar om de toekomst van Tsjecho-Slowakije te bespreken. De vier staten kwamen overeen dat het Derde Rijk van Hitler Sudetenland, een onderdeel van Tsjecho-Slowakije, mocht bezetten.  

Eerder hadden de Engelsen en de Fransen verklaard niet bereid te zijn Sudetenland op te geven. Hitler speelde het echter slim en wist dat geen van beide landen bereid waren om er een oorlog om te voeren. Het was Mussolini die het idee voor de conferentie bedacht.  

De conferentie ging de geschiedenis in als verraad aan een machteloze staat (Tsjecho-Slowakije) en een enorme blunder van de Britse politicus Chamberlain. Hij verwachtte door toe te geven aan de expansiedrang van Hitler, zijn land buiten de oorlog te kunnen houden. Zo werd het verdrag door de Engelsen dan ook ontvangen: Chamberlain had er verstandig aan gedaan toe te geven, want daarmee  zou hij de vrede hebben bewaard. Nog geen jaar later brak de Tweede Wereldoorlog uit. Groot-Brittannië raakte ook bij de strijd betrokken.

Hitler voelde zich door de conferentie gesterkt in zijn plannen om nog meer grondgebied in te nemen. Immers, de twee grootmachten Groot-Brittannië en Frankrijk zouden hem toch zijn gang laten gaan.

bron: http://thomasvanoostveen.webklik.nl/page/spot

In 1938 werd de Sovjet-Unie niet uitgenodigd voor de Conferentie van München en stonden Engeland en Frankrijk toe dat Duitsland Sudetenland inlijfde.

Slide 11 - Tekstslide

C De Sovjet-Unie en nazi-Duitsland

De SU en Duitsland waren aardvijanden. Maar toch tekende ze op 29 augustus 1939 een niet-aanvalsverdrag

  • Duitsland en de SU beloofden elkaar niet aan te valen en elkaars tegenstanders niet te hulp te komen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 14 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 15 - Open vraag