1.3 Cellen van planten en dieren

3kader
1.3 Cellen van planten en dieren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3kader
1.3 Cellen van planten en dieren

Slide 1 - Tekstslide

Wat is waar?
A
Organen bestaan uit cellen
B
Cellen zijn groot
C
Cellen zijn organen
D
De longen zijn cellen

Slide 2 - Quizvraag

van groot naar klein...
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels, organismen
B
orgaanstelsels, organismen, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
organisme, orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen

Slide 3 - Quizvraag

leerdoelen 1.3

Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en functies.

Je kent de verschillen tussen dierlijke en plantaardige cellen.

Slide 4 - Tekstslide

Dierlijke cel

Slide 5 - Tekstslide

Plantaardige cel

Slide 6 - Tekstslide

Elk celorganel heeft zijn eigen functie
Celwand: Beschermen van de cel en geeft stevigheid
Celmembraan: Het wel of niet doorlaten van de stoffen
Celkern: Regelt alles wat er in een cel gebeurt.
Vacuole: zorgt voor stevigheid
Bladgroenkorrel: Zorgt voor energierijke stoffen (fotosynthese)
Cytoplasma: Stroperige vloeistof 

Slide 7 - Tekstslide

Plastiden

Slide 8 - Tekstslide

OVEREENKOMSTEN


Cytoplasma

Celmembraan

Celkern

(kernmembraan)



VERSCHILLEN


Vacuole

Celwand

Bladgroenkorrels/Plastiden

Slide 9 - Tekstslide

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de naam naar de juiste afbeelding
Alleen Plantencel
Planten- en dierlijke cel
Celkern
celmembraan
Plastide
Celwand
Cytoplasma
Vacuole
Kernmembraan

Slide 11 - Sleepvraag

Zijn in cel A plastiden aanwezig?
En zijn in cel B plastiden aanwezig?
A
je, in beide cellen
B
alleen in cel A zijn plastiden aanwezig
C
alleen in cel B zijn plastiden aanwezig
D
nee, in cel A en B zijn beide geen plastiden aanwezig

Slide 12 - Quizvraag

Als een tomaat rijpt gebeurt er iets met de kleur, hij gaat namelijk van een groene naar een rode kleur.
Een type plastide verandert in een andere type plastide.

Welk type plastide veranderde in welk andere?
A
Van zetmeelkorrel naar kleurstofkorrel
B
Van kleurstofkorrel naar bladgroenkorrel
C
Van bladgroenkorrel naar kleurstofkorrel
D
Van bladgroenkorrel naar zetmeelkorrel

Slide 13 - Quizvraag

Welke cel heeft een celmembraan?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 14 - Quizvraag

Welke cel heeft een celkern?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cel
D
Geen van beiden

Slide 15 - Quizvraag

De drie typen plastiden zijn:
A
bladgroen-, zetmeel- en waterpestkorrels
B
zetmeel-, waterpest- en kleurstofkorrels
C
kleurstof-, paprika- en zetmeelkorrels
D
kleurstof-, bladgroen- en zetmeelkorrels

Slide 16 - Quizvraag

Je ziet hier
A
alleen levende dingen
B
alleen dode dingen
C
levende en levenloze dingen
D
alleen levenloze dingen

Slide 17 - Quizvraag

Is dit een levensloop of een levenscyclus?
A
Levensloop
B
Levenscyclus

Slide 18 - Quizvraag

Ik gebruik een oculair dat 10 keer vergroot en een objectief dat 40 keer vergroot. Wat is de vergroting van de microscoop ?

A
40x
B
50x
C
10x
D
400x

Slide 19 - Quizvraag