W4: E

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Guten Tag!

Slide 2 - Tekstslide

Heute:
E: Grammatik

17 bis 24

Slide 3 - Tekstslide

Was kennen wir schon?

Mannelijk: der / ein
vrouwelijk: die / eine
onzijdig: das / ein
meervoud: die / (k)eine

Vrouwen willen altijd meer!
mannelijk/
onzijdig

mein
dein
sein
ihr
       Hund/Auto
unser
euer
ihr
Ihr
vrouwelijk/
meervoud

meine
deine
seine
ihre
    Brille/Kinder
unsere
eure
ihre
Ihre

Slide 4 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord


Vertaal op de volgende slide steeds de bezittelijke voornaamwoorden naar het Duits

Slide 5 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord van mannelijke woorden wordt gemaakt door:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord + e
C
bezittelijk voornaamwoord + en
D
bezittelijk voornaamwoord + er

Slide 6 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord van onzijdige woorden wordt gemaakt door:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord + e
C
bezittelijk voornaamwoord + en
D
bezittelijk voornaamwoord + er

Slide 7 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord van vrouwelijke woorden wordt gemaakt door:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord + e
C
bezittelijk voornaamwoord + en
D
bezittelijk voornaamwoord + er

Slide 8 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord van meervoudswoorden wordt gemaakt door:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord + e
C
bezittelijk voornaamwoord + en
D
bezittelijk voornaamwoord + er

Slide 9 - Quizvraag

(jullie) ..................... Tochter (vwl.)
A
euere
B
eure
C
euer

Slide 10 - Quizvraag

(uw) ..................... Bücher (meervoud).
A
ihre
B
Ihre
C
ihr
D
Ihr

Slide 11 - Quizvraag

(jouw) ...................... Pferd (onz.)
A
sein
B
deine
C
dein
D
seine

Slide 12 - Quizvraag

(mijn) ........................ Hund (mnl.)
A
mein
B
meine

Slide 13 - Quizvraag



• Je kunt het bezittelijk voornaamwoord gebruiken

Slide 14 - Tekstslide

Macht jetzt:


Aufgabe 17 bis zum 24

Seite 44-48


Slide 15 - Tekstslide

Lernen:
Regels bezittelijk voornaamwoord

A + C Lernliste Deutsch - Niederländisch

Slide 16 - Tekstslide