Woordvolgorde, delend lidwoord, ww tijden

Les objectifs: à la fin du cours...
1. vous connaissez l'ordre des mots dans une phrase française
2. vous pouvez créer des phrases correctes
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les objectifs: à la fin du cours...
1. vous connaissez l'ordre des mots dans une phrase française
2. vous pouvez créer des phrases correctes

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de woord volgorde in het Frans? Noteer alles wat hierover in je opkomt
Woordvolgorde in het Frans

Slide 2 - Woordweb

Woordvolgorde Frans: bevestigende zin
(plaats/tijd) ondw + alle werkwoorden + lv + mv + (plaats/tijd)
1. Vanavond, heeft Eva een cadeau aan haar broer gegeven
Ce soir, Eva a donné un cadeau à son frère.
2. Morgen ga ik een jurk kopen.
Je vais acheter une robe demain.

Slide 3 - Tekstslide

Woordvolgorde Frans: ontkennende zin
(plaats/tijd) ondw + ontk+ eerste werkwoord+ ontk + ander werkwoord+ lv + mv + (plaats/tijd)
1. Vanavond, heeft Eva geen cadeau aan haar broer gegeven
Ce soir, Eva n'a pas donné un cadeau à son frère.
2. Morgen ga ik geen jurk kopen.
Je ne vais pas acheter une robe demain.

Slide 4 - Tekstslide

Voordat je zelf aan de slag gaat, hier nog een aantal vragen

Slide 5 - Tekstslide

Hoe herken je een werkwoord?

Slide 6 - Open vraag

Hoe kom je achter het lijdend voorwerp in de zin?

Slide 7 - Open vraag

Hoe vind je het meewerkend voorwerp in de zin?

Slide 8 - Open vraag

welke ontkenningen ken je in het Frans?
De ontkenning/ la négation

Slide 9 - Woordweb

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
ont
avec
mes parents
toi
joué
un match de foot

Slide 10 - Sleepvraag

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
allons
au
nous
théatre
?

Slide 11 - Sleepvraag

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
n'
ennuyeuse
la promenade
pas
était

Slide 12 - Sleepvraag

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
devenir
voulez
pourquoi
célèbre
vous

Slide 13 - Sleepvraag

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
blessée
jamais
n'
elle
est

Slide 14 - Sleepvraag

Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
a
les sports
Marco
d'équipe
aimé

Slide 15 - Sleepvraag

Wat weet je van de vraagzinnen in het Frans?

Slide 16 - Open vraag

0

Slide 17 - Video

Het delend lidwoord

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer gebruik je het delend lidwoord?
- Als je in het Nederlands geen lidwoord hebt.

- Ex: 
- Je vois les chiens. = Ik zie de honden. (met lidwoord)
- Je vois des chiens. = Ik zie honden. (geen lidwoord, dus des = delend lidwoord.


Slide 19 - Tekstslide

Delend lidwoord
m=du
v=de la
klinker / stomme h= de l'
mv=des

Slide 20 - Tekstslide

ATTENTION!

Een delend lidwoord verandert in

de / d' in  2 gevallen, namelijk

1. Na een ontkenning: 

2. Na een woord dat de hoeveelheid aangeeft

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide