Entree Nederlands les 2

Programma Nederlans
Opening
5 minuten
Woordenschat
10 minuten
5 minuten
15 minuten
10 minuten
Afsluiting
5 minuten
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma Nederlans
Opening
5 minuten
Woordenschat
10 minuten
5 minuten
15 minuten
10 minuten
Afsluiting
5 minuten

Slide 1 - Tekstslide

Doelen

1. Je kunt woorden die te maken hebben met het thema veilig werken uitleggen;
2. Je kunt vragen beantwoorden over een luisterfragment.
3. Je kunt vragen beantwoorden over een tekst.  



Slide 2 - Tekstslide

Woorden thema 2
Beschrijven wat hygiëne inhoudt. 

Woorden herkennen die met hygiëne te maken hebben. 

Slide 3 - Tekstslide

Woordenschat
Je ziet straks twee verhaaltjes. 
In elk verhaaltje staan woorden onderstreept. 
Je kunt ook luisteren hoe het woord wordt uitgesproken. 

Schrijf in jouw eigen woorden op wat de woorden betekenen. 

Slide 4 - Tekstslide

Verhaal 1
Er worden goederen gebracht met een transportmiddel. 
De routing vertelt waar de goederen heen moeten. 
De goederen gaan in de opslag
De opslag staat op de plattegrond. 
Ze worden neergezet volgens de methode 'FIFO'
Dat zijn de voorschriften van het bedrijf.



Slide 5 - Tekstslide

Verhaal 2
Je collega heeft een ongeluk gehad met een stof. 
Deze stof was corrosief. 
De BHV'er heeft hem geholpen. 
De vluchtweg gebruiken was niet nodig. 
Na een paar weken vraagt de BHV'er hoe het met zijn welzijn gaat.

Slide 6 - Tekstslide

Nederlands
Luisteropdracht 

Slide 7 - Tekstslide

Transport
We gaan kijken naar een filmpje over transport.

Tijdens het filmpje krijg je vragen. 

Slide 8 - Tekstslide

3

Slide 9 - Video

Heftrucks en reachtrucks
We gaan samen een tekst lezen. 
Over deze tekst beantwoord je vragen. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat weet je over heftrucks en reachtrucks?

Slide 11 - Woordweb

Lezen alinea 1
Met een heftruck verplaats je grote en zware vrachten. Een heftruck wordt vooral gebruikt in de industrie.
Een reachtruck lijkt erg op een heftruck, maar is kleiner. Een reachtruck wordt in magazijnen gebruikt om goederen in stellingen te plaatsen. En natuurlijk om de goederen er weer uit te halen.

Slide 12 - Tekstslide

moeilijke woorden?

Slide 13 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een heftruck en een reachtruck?
A
Een heftruck is kleiner dan een reachtruck.
B
Met een heftruck verplaats je lichte goederen en met een reachtruck zware.
C
Een heftruck gebruik je voor grote vrachten. Een reachtruck voor het werken in een magazijn.

Slide 14 - Quizvraag

Lezen alinea 2
In de Arbowet staat dat je vanaf 16 jaar op een heftruck en een reachtruck mag rijden. Je moet wel een speciaal rijbewijs (certificaat) hebben.
In bedrijfsruimten mogen alleen elektrische heftrucks rijden. Heftrucks die rijden op benzine of diesel zijn binnen bedrijfsruimten verboden, omdat ze uitlaatgassen produceren. Deze gassen blijven in de productieruimten hangen en zijn niet goed voor jou als medewerker. Ook zijn ze niet goed voor de producten. Reachtrucks hebben altijd een elektromotor.

Slide 15 - Tekstslide

moeilijke woorden?

Slide 16 - Woordweb

Wanneer mag je op een reachtruck rijden?
A
18 jaar en een certificaat
B
16 jaar zonder certificaat
C
16 jaar met certificaat

Slide 17 - Quizvraag

Wat is in bedrijfsruimten verboden?
A
Een elektrische heftruck
B
Een heftruck op benzine
C
Een reachtruck met elektromotor

Slide 18 - Quizvraag

Lezen alinea 3
Voor heftrucks en reachtrucks is het volgende belangrijk:
- Je moet een certificaat hebben om op een vorkheftruck of reachtruck te rijden
- Je moet persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm's) dragen, bijvoorbeeld veiligheidsschoenen.
- Het bedrijf moet de transportpaden met gekleurde strepen op de vloer aangeven.
- De heftruck of reachtruck moet een stroomonderbreker hebben. Deze zet de elektriciteit uit, zodat de heftruck of reachtruck niet per ongeluk in beweging komt.


Bron: E-book SVO thema 2 veilig werken, hoofdstuk 1.2 interne transportmiddelen (2023)

Slide 19 - Tekstslide

moeilijke woorden?

Slide 20 - Woordweb

Wat is een PBM?
A
Persoonlijk Beschermingsmiddel
B
Persoonlijk Bevoegd Medewerker
C
Precies Bewerkt Materiaal

Slide 21 - Quizvraag

Noem een PBM

Slide 22 - Woordweb

00:01
Welk woord past hierbij?
A
Voorschriften
B
Routing
C
Welzijn
D
Opslag

Slide 23 - Quizvraag

00:11
Wat gaat hier mis?

Slide 24 - Woordweb

00:20
Waarom is dit niet veilig?

Slide 25 - Open vraag

Afsluiting

Slide 26 - Tekstslide

Volgende les
Transport

Slide 27 - Tekstslide