Het duinlandschap

Het duinlandschap

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kunt u de ligging en kenmerken van het duinlandschap beschrijven.
• Aan het einde van de les begrijpt u de processen en afzettingen die bijdragen aan de vorming van duinen.
• Aan het einde van de les kunt u het onderscheid uitleggen tussen oude en jonge duinen.
• Aan het einde van de les kunt u de verschillende soorten landgebruik in duingebieden identificeren.

Wat weet je al over het duinlandschap?

Ligging van het duinlandschap

• Duinlandschap langs de hele Nederlandse kust
• Zee- en rivierduinen
• Zandplaten, stranden, jonge en oude duinen

Kenmerken en uiterlijk van duinen

• Opgeblazen zandheuvels
• Zee- en rivierduinen
• Zandplaten, stranden, jonge en oude duinen
• Jonge duinen sinds de middeleeuwen
• Oude duinen duizenden jaren oud

Processen en afzettingen in duinvorming

• Beïnvloed door zeestromingen en wind
• Zand afkomstig uit zee
• Jonge duinen ontstaan ongeveer duizend jaar geleden
• Oude duinen teruggaan tot ongeveer vijfduizend jaar geleden

Ontstaan van het duinlandschap

• Duinvorming door wind en zeestromingen
• Zandplaten, stranden en duinen

Landgebruik in duingebieden

• Natuurgebied
• Recreatiegebied

Definities

• Duinen: Heuvels van zand die door de wind zijn opgeblazen
• Zandplaten: Grote oppervlaktes van zand in de open zeearmen van Zeeland en het Waddengebied
• Jonge duinen: Duinen die sinds de middeleeuwen zijn gevormd
• Oude duinen: Langgerekte zandruggen die duizenden jaren eerder zijn gevormd
• Strandwallen: Hogerliggende zandbanken die door de golven zijn opgeworpen
• Duinvorming: Het proces van zandophoping onder invloed van wind en zeestromingen

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.