Dementie

Psychogeriatrische aandoeningen


Aandoeningen die gepaard gaan met beperkingen van de geestelijke vermogens op hogere leeftijd

Psycho = geestelijk Geriatrie = hogere leeftijd

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 12 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Psychogeriatrische aandoeningen


Aandoeningen die gepaard gaan met beperkingen van de geestelijke vermogens op hogere leeftijd

Psycho = geestelijk Geriatrie = hogere leeftijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen


  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat dementie is.
  • Je kan verschillende vormen van dementie benoemen.
  • Je kan minimaal 3 kenmerken/ symptomen van dementie formuleren.
  • Je kan de verschillende stadia van dementie herkennen door observatie.
  • Je kan een voorbeeld noemen van een benaderingswijze bij mensen met dementie.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wát zijn dan de gevolgen van dementie waardoor mensen overlijden

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke gedragingen 
van cliënten met dementie

  • Persevereren
  • Confabuleren
  •    Verzamelzucht
  • Achterdocht
  • Decorumverlies
Dwangmatig herhalen van vragen, opmerkingen (echolalie)
Het "opvullen" van gaten in het geheugen met (verzonnen) verhalen om de tekorten in het geheugen te verbloemen.
Verlies van waarden/normen (onaangepast gedrag).

Slide 11 - Tekstslide

perseveren: niet meer kunnen stoppen met een handeling of onderwerp steeds herhalen
confabuleren: opvullen met fantasie

Vormen van dementie
  • Alzheimer
  • Vasculaire dementie 
  • Frontaalkwab dementie (FTD)
  • Korsakov
  • Lewy-Body
  • Parkinson



Slide 12 - Tekstslide

Vasculaire dementie: Problemen in de doorbloeding van de hersenen veroorzaken deze ziekte. Bij één op de zes mensen met dementie is vaatschade de hoofdoorzaak.
Korsakov: Het syndroom van Korsakov is officieel geen dementie. Het wordt veroorzaakt door een ernstig tekort aan vitamine B1. Het komt vooral voor bij mensen met alcoholproblemen die zichzelf sterk verwaarlozen.

FTD: Fronto temporale dementie (FTD) komt vaak voor op jongere leeftijd. Veranderingen in het gedrag vallen meestal als eerste op. Ook taal en spraak kunnen aangetast zijn. Deze vorm van dementie ontstaat doordat hersencellen in de frontaalkwab (gedragsgebied) en de temporaalkwab (taalgebied) afsterven.
Lewy body: Symptomen kunnen heel verschillend zijn en per uur of dag verschillen.
Mensen met deze vorm van dementie vertonen vaak ook een aantal symptomen van de ziekte van Parkinson, zoals spierbevingen, stijfheid en een gebogen lichaamshouding.

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers dementie (Nederland)
  •  Toename door vergrijzing. Geschat wordt half miljoen in 2040.


  • De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt. 


  • Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 




Slide 14 - Tekstslide

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mensen jonger zijn dan 65 jaar. Ieder uur krijgen vijf mensen in Nederland dementie.
 Het aantal mensen met dementie zal door vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
Van de mensen met de diagnose dementie heeft ongeveer 65 procent de ziekte van Alzheimer.
Ruim 8 procent van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
Ruim 25 procent van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
Ruim 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt.
Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fases dementie
1. Bedreigde ik -beginnende dementie
Beginnend- vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar 
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Matig- meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 'verdwaaldgevoel' 
3. De verborgen ik - ernstige dementie
Ernstig- orientatieproblemen, herkent
bijv mensen niet meer, tijdsbesef 
4. De verzonken ik - ernstige dementie
Taalproblemen en volledige afhankelijkheid 

Slide 16 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ROB 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fases dementie
1. Bedreigde ik -beginnende dementie
Beginnend- vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar 
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Matig- meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 'verdwaaldgevoel' 
3. De verborgen ik - ernstige dementie
Ernstig- orientatieproblemen, herkent
bijv mensen niet meer, tijdsbesef 
4. De verzonken ik - ernstige dementei
Taalproblemen en volledige afhankelijkheid 

Slide 19 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Reminiscentie
Ophalen van herinneringen en het praten over  gebeurtenissen uit het leven -> kwaliteit van leven.
Geschikt voor de beginnende en matige fase.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fases dementie
1. Bedreigde ik -beginnende dementie
Beginnend- vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar 
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Matig- meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 'verdwaaldgevoel' 
3. De verborgen ik - ernstige dementie
Ernstig- orientatieproblemen, herkent
bijv mensen niet meer, tijdsbesef 
4. De verzonken ik - ernstige dementei
Taalproblemen en volledige afhankelijkheid 

Slide 22 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Een waardevol leven wordt gevormd door gelijkwaardige, betekenisvolle en wederkerige relaties. Deze relatie mag niet veranderen met een diagnose van dementie
Als we de mens blijven zien, zal hij nooit verdwijnen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verborgen 'Ik'
terugtrekken in een tijdloze wereld
geen besef van tijd, plaats, persoon
uit zichzelf weinig contact maken
ongericht kijken
losse klanken, repeterend

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Validation 
Inleven in de wereld van de zorgvrager
Wat is prettig
Korte contacten: aanraken, 'koos'naam, muziek
Geschikt voor de ernstige fase van 
dementie.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigactivering 
Aanbieden van prikkels door zintuigen te activeren 
ruiken, proeven, voelen, zien en horen.
Bijv. snoezelen
Geschikt in laatste fase dementie  

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke hersenfunctie gaat bij dementie als eerst achteruit?
A
Het korte termijngeheugen
B
Het lange termijn geheugen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persevereren
Confabuleren
Verzamelzucht
Achterdocht
Decorumverlies
Herhalen
Vertellen van verzinsels
Allerlei voorwerpen verzamelen
Gevoel dat iemand niet te vertrouwen is.
Er wordt gedrag vertoont dat niet aan de sociale omgeving van dat moment is aangepast

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel vrouwen krijgen dementie?
A
1 op de 3
B
1 op de 5
C
1 op de 7
D
1 op de 9

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van apraxie?

A
Niet meer weten hoe je moet lopen.
B
Verlies van zindelijkheid.
C
Vergeten hoe koffie gezet moet worden.
D
Het constante gebruik van scheldwoorden tijdens het communiceren.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alzheimer
Vasculaire dementie
Lewy Body
Frontotemporale dementie
Komt op jongere leeftijd voor. Is erfelijk.
Trillen, gebogen houding, stijve spieren
Langzaam denken, spreken en handelen
De meest voorkomende vorm van dementie. 

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De cliënt heeft vergevorderde dementie en ligt op bed. Welke benadering pas je toe?
A
ROB
B
Validation
C
Reminiscentie
D
Zintuigactivering

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt het genoemd als iemand zich niet meer netjes gedraagt en zijn manieren verliest door dementie?
A
Manierenverlies
B
Decorumverlies
C
Waardenverlies
D
Formatieverlies

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld een afasie?
A
Hakkelen tijdens het vertellen van een verhaal
B
Agressief taalgebruik tijdens het communiceren
C
Termen uit andere, vroeger geleerde talen door de zinnen verwerken

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De cliënt zegt dat ze haar dochter van de kleuterschool moet ophalen. Welke benadering pas je toe.
A
ROB
B
Validation
C
Reminiscentie
D
Zintuigactivering

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mannen krijgen dementie?
A
1 op de 3
B
1 op de 5
C
1 op de 7
D
1 op de 9

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent confabuleren?
A
De normen en waarden van iemand verdwijnen
B
Vol overtuiging hele verhalen vertellen die niet juist zijn
C
Stemmingsproblemen, bijvoorbeeld lusteloosheid, onverschilligheid en verlies van initiatief
D
Een handeling steeds maar weer herhalen

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van agnosie?
A
Het niet meer herkennen van eigen kinderen
B
Niet meer goed kunnen lopen
C
Het proces van de ogen, waardoor je langzaam blind wordt

Slide 43 - Quizvraag

Bij agnosie kun je nog steeds dingen zien, horen, ruiken, proeven maar je kan ze niet meer hekennen/ plaatsen
In welke fase is voorzichtig lichamelijk contact extra belangrijk?
A
Het verdwaalde ik
B
Het verzonken ik
C
Het verborgen ik
D
Het bedreigde ik

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
Een van de eerste verschijnselen van een dementie is de aantasting van het .....
A
Kortetermijngeheugen
B
Langetermijngeheugen
C
Oriëntatievermogen
D
Spraakvermogen

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een cliënt vergeet telkens waar zijn kamer is. Welke benadering pas je toe?
A
ROB
B
Validation
C
Zintuigactivering
D
Reminiscentie

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dementie altijd progressief?
A
ja
B
nee

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies