Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3V unité 2 préparation PWW1
Unité 2
1 / 46
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
46 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Unité 2
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Répétition: SAVOIR
Slide 3 - Tekstslide
Présente-toi
Slide 4 - Tekstslide
ik ben geweest (passé composé)
A
je suis été
B
j'ai été
C
j'ai êtré
D
je suis êtré
Slide 5 - Quizvraag
Ik doe aan handbal.
Ik train 2 keer per week.
Ik wil reisleider worden.
Tot ziens
Schrijf me snel!
ik woon in Amsterdam.
Je m’entraîne 2 fois par semaine.
Au revoir
j’habite à Amsterdam
Je veux devenir guide touristique
Écris-moi vite!
Je fais du handball.
Slide 6 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
6
7
préférée
le
français.
matière
est
ma
c'
Slide 7 - Sleepvraag
Wat betekent:
Je veux devenir prof plus tard
Slide 8 - Open vraag
Je déteste
Ma matière préférée est
J'aime
Mon prof préfére est
Ma matière le moins préférée est
Ik hou van
Mijn minst favoriete vak is
Ik heb een hekel aan
Mijn lievelingsvak is
Mijn lievelingsdocent is
Slide 9 - Sleepvraag
hoe
wie
wanneer
waar
quand
qui
comment
où
Slide 10 - Sleepvraag
hoeveel
wanneer
hoe
wie
waarom
wat
waar
quand
combien
qu'est-ce que
comment
où
qui
pourquoi
Slide 11 - Sleepvraag
'Est-ce que' betekent:
A
wat
B
waar
C
heeft geen betekenis
D
waarom
Slide 12 - Quizvraag
Tu as des frères et soeurs? (hoeveel)
Slide 13 - Open vraag
Vous êtes allés en vacances? (waar)
Slide 14 - Open vraag
je ___ (savoir, passé composé)
Slide 15 - Open vraag
WETEN
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
timer
2:00
SAVOIR
sais
sais
sait
savons
savez
savent
Slide 16 - Sleepvraag
Waar ben je geweest?
C'était comment tes vacances ?
C'était ennuyeux.
J'ai fait du surf et j'ai fait de la voile.
C'était formidable.
Je ne suis pas allé(e) en vacances.
J'ai été au Canada.
Tu as été où ?
Ik heb gesurft en gezeild.
Hoe was je vakantie?
Het was saai.
Het was geweldig.
Ik ben in Canada geweest.
Ik ben niet op vakantie gegaan.
Slide 17 - Sleepvraag
vertaal: le rêve
Slide 18 - Open vraag
de toekomst =
A
futur
B
l'avenir
C
avant
D
l'échange
Slide 19 - Quizvraag
faire = doen
Maak de sleepvraag
Koppel blauw aan rood
timer
0:30
faisons
font
faites
fais
fait
fais
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
Slide 20 - Sleepvraag
Tu as quel âge?
Slide 21 - Open vraag
Tu as des frères ou sœurs?
Slide 22 - Open vraag
J'habite à Rijswijks.
Je m'appelle...
J'ai un frère.
J'ai quatorze ans.
Ik heb een broer.
Ik heet .......
Ik woon in Rijswijks.
Ik ben 14 jaar.
Slide 23 - Sleepvraag
comment
où
pourquoi
qui
quand
waar
wanneer
hoe
waarom
wie
Slide 24 - Sleepvraag
Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde:
ville-j'-dans-habite-grande-une
Slide 25 - Open vraag
aller- veux-Amsterdam-tu-à?
Slide 26 - Open vraag
hoe
wie
wanneer
waar
quand
qui
comment
où
Slide 27 - Sleepvraag
aime-des-manger-il-frites
Slide 28 - Open vraag
Zet in de Passé composé:
habiter - vous
Slide 29 - Open vraag
Inoubliable
C'était une expérience inoubliable.
A
onvergetelijk
B
intensief
C
gek
D
creatief
Slide 30 - Quizvraag
mijn paspoort
A
ma passeport
B
mon passeport
C
ma pasport
D
mon pasport
Slide 31 - Quizvraag
Vertaal :
Tu fais quoi comme boulot?
Slide 32 - Open vraag
car
courir
inoubliable
raconter
want
rennen
onvergetelijk
vertellen
Slide 33 - Sleepvraag
Wat is de vertaling van: Het uitwisselings programma?
Slide 34 - Open vraag
Écris une phrase avec ces deux mots
avoir lieu - le programme d'échange
Slide 35 - Open vraag
vertaal; de moedertaal
A
la langue maternelle
B
la langue parentale
C
la langue perentelle
D
la langue mothernelle
Slide 36 - Quizvraag
Nederlands is mijn moedertaal.
Slide 37 - Open vraag
Ik spreek vloeiend Engels, maar Nederlands is mijn moedertaal.
Slide 38 - Open vraag
Le français n'est pas ...
A
l'étrangère.
B
l'enseignement.
C
ma formation.
D
ma langue maternelle.
Slide 39 - Quizvraag
Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans ........ het zelfstandig naamwoord.
A
voor
B
achter
Slide 40 - Quizvraag
behalve...
A
beau, bon, joli, long, haut, petit, grand, méchant, gentil, jeune, vieux, nouveau, mauvais
B
heureux, sportif, jaloux, intelligent,
Slide 41 - Quizvraag
traduis:
Het mooie meisje
Slide 42 - Open vraag
traduis:
de witte schoen
Slide 43 - Open vraag
traduis:
een kleine hond
Slide 44 - Open vraag
traduis:
de sportieve klasgenote
Slide 45 - Open vraag
Slide 46 - Video
Meer lessen zoals deze
unité 3: parler
Februari 2024
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
3HV- Chapitre 3 - Poser une question
Maart 2022
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
4H ch 5 herhaling grammatica
Maart 2021
- Les met
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
3HV - Poser une question
Juni 2022
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3HV - Poser une question
April 2022
- Les met
39 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
DELF A2
Maart 2022
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Poser une question
September 2023
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Au festival
Augustus 2023
- Les met
17 slides
Frans
Secundair onderwijs