In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lesopzet
K: presentatie paragraaf 1
Z: maken paragraaf 1 (tm vraag 3)
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
-Je weet wanneer het tijdvak van monniken en ridders is.
-Je weet wanneer het tijdvak van steden en staten is.
-Je kunt uitleggen dat er nieuwe koninkrijken ontstonden toen het Romeinse Rijk uiteenviel.
Slide 2 - Tekstslide
-Je weet wanneer het tijdvak van monniken en ridders is.
-Je weet wanneer het tijdvak van steden en staten is.
Slide 3 - Tekstslide
Tijdvak 3: monniken en ridders (500-1000 n.Chr.)
Tijdvak 4: steden en staten
(1000-1500 n.Chr.)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Je kan uitleggen dat er nieuwe koninkrijken ontstonden toen het Romeinse rijk uiteen viel.
Slide 8 - Tekstslide
Uiteenvallen Romeinse rijk
4e eeuw n. C. problemen in het rijk:
1: het leger werd te klein om de grenzen te beschermen.
2: Romeinse legioenen vochten met elkaar wanneer er een nieuwe keizer gekozen moest worden.
Oost-Romeinse rijk nog tot 1453.
West-Romeinse rijk > Volksverhuizingen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Germanen stichtten koninkrijken
476 n.C. laatste Romeinse keizer wordt afgezet --> De middeleeuwen (500-1500) beginnen.
Slide 11 - Tekstslide
Je kunt uitleggen waarom mensen rond 500 op een domein gingen wonen.
Slide 12 - Tekstslide
Onveilige tijd
Tijdens de volksverhuizingen plunderden Germaanse volken steden in het West-Romeinse Rijk: onveilig.
Op de wegen tussen de steden was het ook niet veilig: oorlogen en rondzwervende rovers.
Wegen werden niet meer onderhouden: handel verdween.
Veel mensen vertrokken naar het platteland: veiliger en meer voedsel.
Slide 13 - Tekstslide
Platteland
Om veilig op het platteland te kunnen wonen, zochten veel kleine boeren bescherming bij een grotere boer in de buurt.
In ruil voor die bescherming moesten de kleine boeren hun grond afstaan aan de machtige boer.
Zo kregen sommige boeren veel grond in bezit: ze werden heer van een domein.
De boeren werden horigen.
Slide 14 - Tekstslide
Domein
Slide 15 - Tekstslide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.