1. ... sé usar el futuro próximo kan ik de toekomende tijd gebruiken
2. ... he empezado con mi tarea práctica ben ik begonnen met mijn PO
Slide 2 - Tekstslide
Weet je dit (nog)?
Wat waren de dagen van de week?
Hoe zeg je dat je op een bepaalde dag iets moet doen?
Hoe zeg je dat je dat iedere keer op die dag doet?
Slide 3 - Tekstslide
Los días de la semana
De dagen van de week
lunes - maandag
martes - dinsdag
miércoles - woensdag
jueves - donderdag
viernes - vrijdag
sábado - zaterdag
domingo - zondag
Slide 4 - Tekstslide
Los días de la semana
El lunes Op maandag, één specifieke maandag
Los lunes Op de maandagen, dus elke maandag
El lunes voy al dentista.
Maandag ga ik naar de tandarts.
Los lunes tengo matemáticas.
Elke maandag heb ik wiskunde.
Slide 5 - Tekstslide
Weet je dit (nog)?
Met welke constructie maak je de Futuro?
Wat zijn de verschillende vormen van dat werkwoord?
Slide 6 - Tekstslide
Futuro Toekomende tijd
Een vorm van het werkwoord ir (gaan) + a + heel werkwoord
air de compras.
ahacer deberes.
ajugar al fútbol.
a comer pizza. a ir al cine.
a quedar con amigos.
(yo)
voy
(tú)
vas
(él, ella)
va
(nosotros)
vamos
(vosotros)
vais
(ellos, ellas)
van
Slide 7 - Tekstslide
Futuro próximo
LE p. 7 ej. 5 (deberes):
¿Qué vas a hacer este fin de semana?
¿Qué vas a hacer esta tarde/esta noche/mañana?
Slide 8 - Tekstslide
Futuro próximo
LE p. 6 ej. 1
Wat gaan Tariq, Rocío, Julia en Pablo dit weekend doen en met wie?
Slide 9 - Tekstslide
¡A trabajar! Aan het werk!
Maak nu uit je LE
p. 6/7 ej. 2/3
Slide 10 - Tekstslide
¡Vamos de viaje!
- We bespreken de PO.
- We maken groepjes van 2 of 3 personen.
- Ieder groepje krijgt een Spaanstalig land toegewezen.
- Zoek (thuis) informatie op over jullie land en bedenk wat je als toerist daar zou kunnen doen. Noteer voor 4 dagen (havo) of 5 dagen (vwo) wat jullie gaan doen en waar. Gebruik de futuro.
Slide 11 - Tekstslide
Deberes Huiswerk
- hacer: LE p. 6/7 ej. 2/3 + corregir
- Maak onderdeel 3 van de PO en neem je tekst mee naar de les.
Slide 12 - Tekstslide
¡Hasta luego!
Slide 13 - Tekstslide
¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
Slide 14 - Tekstslide
Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...
1. ... aprendo algunas expresiones positivas y negativas leer ik een aantal positieve en negatieve uitdrukkingen
2.... trabajo en mi tarea práctica werk ik aan mijn PO
Slide 15 - Tekstslide
¿Te gusta o no te gusta?
LT p. 13 ej. 5 y 6
Combineer de luisterfragmenten 1 t/m 6 met de plaatjes a t/m f.
Welke plannen hebben deze ouders met hun kinderen?
Hebben de kinderen hier wel of geen zin in?
Ej. 7 ¿Cuáles expresiones son positivas y cuáles son negativas?
Slide 16 - Tekstslide
¡A trabajar! Aan het werk!
Maak nu uit je LE
p. 8
ej. 6 + 7
Slide 17 - Tekstslide
¡Vamos de viaje!
- Bespreek met je groepje onderdeel 3 van de PO.
- Welke activiteiten hebben jullie georganiseerd?
- Hebben jullie de Futuro overal gebruikt?
- Koppel aan iedere activiteit een (positieve) uitdrukking die je deze les hebt geleerd. Verwerk deze in je tekst.
- Wil je nog iets laten controleren door je docent?