2H6 3 september 2021 uitleg getallen tm 2000

Les devoirs pour le 9 septembre







Programme: les nombres - ex. 23b (ch1) - ex. 23d (ch5) - 
corriger ex. 14 & 15
Wat kun je nu doen?
Stil bestuderen getallen (na blz.18) en invullen pagina met getallen (blz erna)
Klaar? Voca A leren
Faire (maken/doen)
- pagina met getallen helemaal invullen
- ex. 23c (blz 24)
- Bestudeer gr H (lidwoord) en probeer ex. 31bc te maken (blz. 29)
Apprendre (leren)
- vocabulaire A helemaal, ook alle zinnen (Fr-NL & NL-Fr)--> MO
- vocabulaire B eerste 10 woorden + 3 zinnen 
- herhalen: être, persoonlijk voornaamwoord, getallen t/m 2000
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les devoirs pour le 9 septembre







Programme: les nombres - ex. 23b (ch1) - ex. 23d (ch5) - 
corriger ex. 14 & 15
Wat kun je nu doen?
Stil bestuderen getallen (na blz.18) en invullen pagina met getallen (blz erna)
Klaar? Voca A leren
Faire (maken/doen)
- pagina met getallen helemaal invullen
- ex. 23c (blz 24)
- Bestudeer gr H (lidwoord) en probeer ex. 31bc te maken (blz. 29)
Apprendre (leren)
- vocabulaire A helemaal, ook alle zinnen (Fr-NL & NL-Fr)--> MO
- vocabulaire B eerste 10 woorden + 3 zinnen 
- herhalen: être, persoonlijk voornaamwoord, getallen t/m 2000

Slide 1 - Tekstslide

Ik kan na deze les...
  • Tellen tot en met 2000 in het Frans
  • Een Frans getal vertalen naar het Nederlands
  • Een Frans getal verstaan

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Les nombres
- 23b maken ch 1 (blz 24)
- 23d ch 5 (blz 21, paar blz doorbladeren):
schrijf de getallen op in het Frans (500 = vijfhonderd, 600 = zeshonderd) 
- luisteren naar getallen 23d

Slide 11 - Tekstslide

Ex. 14a
  1. tu
  2. nous
  3. je
  4. vous
  5. il
  6. elles

Slide 12 - Tekstslide

Ex. 14b
  1. suis
  2. est
  3. êtes
  4. sommes
  5. est
  6. est
  7. es
  8. sont

Slide 13 - Tekstslide

Ex. 14c
  1. es
  2. suis
  3. êtes
  4. sommes
  5. est
  6. est
  7. sont
  8. sont

Slide 14 - Tekstslide

Ex. 14d
  1. il est
  2. elle est
  3. ils sont              want Paul et Marc --> j + j --> ils
  4. elles sont        want Emma et Marie --> m + m --> elles
  5. ils sont             want Éric et Laura --> j + m --> ils
  6. je suis

Slide 15 - Tekstslide

Ex. 14e
  1. Je suis
  2. Nous sommes / on est
  3. Leila et Lisa sont
  4. Arthur est                            want  Arthur = hij = il
  5. Vous êtes
  6. C'est

Slide 16 - Tekstslide

exercice 15
  • (1) Oui, je suis à la piscine.
  • (2) Oui, nous sommes à Paris.
  • (3) Oui, elle/Lucie est au camping.
  • (4) Oui, Thomas et Manon sont à la plage.               of:
  • (4) Oui, ils sont à la plage. (jongen + meisje = ils)
  • (5) Oui, je suis française.

Slide 17 - Tekstslide