1. Wederzijdse toestemming. Een belangrijk criterium bij het interpreteren van seksueel gedrag is: wil de jongere het zelf? Wil de ander het ook? Vinden beide jongeren het prettig?
2. Vrijwilligheid. Kiest de jongere er zelf voor? Durft hij of zij nee te zeggen?
3. Gelijkwaardigheid. Zijn beide partijen even oud, sterk, slim en populair? Of is er sprake van een machtsverschil?
4. Ontwikkelingsadequaat. Past het seksuele gedrag bij de ontwikkelingsleeftijd van de jongere?
5. Contextadequaat. Is het seksuele gedrag van de jongere gepast? Stoort of choqueert het anderen in de omgeving niet?
6. Zelfrespect. Heeft de jongere zicht op de gevolgen van zijn of haar gedrag? Neemt de jongere geen risico’s die schadelijke gevolgen kunnen hebben?