1MH week 49 les één (online)

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do today?

- Who is here?
- What did we do in the previous lesson?
- Recap!
- Grammar 6
- End of lesson

Slide 2 - Tekstslide

What was your homework?
Let's check all the homework you had to do when you're in class!

Slide 3 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige
les gedaan?

Slide 4 - Woordweb

Well done! We hebben vragen en ontkenningen leren maken. Hier gaan we nog kort over praten..

Slide 5 - Tekstslide

Make a question:
I was dancing in the rain

Slide 6 - Open vraag

Make a question:
I walk to school

Slide 7 - Open vraag

Make a question:
I should dance more often

Slide 8 - Open vraag

Questions
Wel een hulpwerkwoord
Geen hulpwerkwoord
Draai dit om met het onderwerp
Zet 'do' of 'does' aan het begin van de zin

Slide 9 - Tekstslide

Met een ontkenning geef je dus aan dat iets...
A
wel zo is
B
niet zo is
C
misschien zo is
D
zo kan zijn

Slide 10 - Quizvraag

'I eat apples.'
The correct negation is:
A
I don't eat apples.
B
I don't ate an apple.
C
I aten't an apple
D
I ate apples

Slide 11 - Quizvraag

'He loves ice cream.'
The correct negation is:
A
He don't loves ice cream.
B
He don't love ice cream.
C
He doesn't loves ice cream.
D
He doesn't love ice cream.

Slide 12 - Quizvraag

Fill in:
This girl ........ (not hate) studying

Slide 13 - Open vraag

Make a negation:
I should eat more often

Slide 14 - Open vraag

Negations
Wel een hulpwerkwoord
Geen hulpwerkwoord
'Not' erachter
Don't of doesn't voor het werkwoord

Slide 15 - Tekstslide

Questions?

Slide 16 - Woordweb

Grammar 6
Go to page 116 in your book. We are going to talk about word order!

Slide 17 - Tekstslide

Word order
In een Engelse zin staan woorden in een bepaalde volgorde. De zin heeft een soort structuur.
Om deze structuur te bepalen, gebruik je de volgende zin:

Wie doet wat waar wanneer?

Slide 18 - Tekstslide

Welke zin gebruik je om de woordvolgorde te bepalen?

Slide 19 - Open vraag

Welke zin gebruik je om de woordvolgorde te bepalen?

Slide 20 - Open vraag

Wie doet wat waar wanneer?
Wie = het onderwerp
Doet = het werkwoord
Wat = lijdend voorwerp (wie/wat + ww + onderwerp?)
Waar = plaats
Wanneer = tijd

Sarah likes to play guitar in her room every day

Slide 21 - Tekstslide

Grammar 6
Er hoeven niet altijd alle elementen uit de zin 'Wie doet wat waar wanneer?' in de zin te staan. Soms staat er geen plaats of tijd in de zin. Dit is dan prima.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

are - my boots - new

Slide 24 - Open vraag

a lot of - students - at my school - there - are

Slide 25 - Open vraag

PE - I - like - having - in the afternoon

Slide 26 - Open vraag

the teacher - about word order - taught - the students

Slide 27 - Open vraag

Maak opdracht 54, 55 en 56!
See you next class

Slide 28 - Tekstslide