Instrumenten KNO en oogheelkunde

Instrumenten KNO en oogheelkunde
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MTHMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Instrumenten KNO en oogheelkunde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een kleine toets
Klik op de volgende link:
https://forms.office.com/Pages/ResponsePage.aspx?id=arXqkRupiEyk--ulw7Tr_cW95Tu-8U9Ii2wBAzlSmXxUOEtSVk5WNkMyMEcyUTNaTU80RUJOTkxUTy4u 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KNO
De volgende instrumenten horen bij KNO:
  • Cerumenlisje
  • Cerumenhaakje
  • Tongspatel
  • Otoscoop
  • Keelspiegel
  • Hefboom volgens Quire
  • Klem volgen Buck
  • Oor en neuspincetten (kniepincet)
  • Stemvorken
  • Neusspeculum

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denken jullie dat dit is?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oogheelkunde

Slide 12 - Tekstslide

1. Stenopeïsche opening
2. ooglensjes
3 oogbeitel
4 oogguts
5 oogmagneet
6 ooglidhouder
7 oftalmoscoop
8 oogboortje
g chalazionklem
Oftalmoscoop of fundoscoop. 

Slide 13 - Tekstslide

Een oftalmoscoop wordt soms ook wel fundoscoop genoemd. Met dit instrument kan (in de C-stand, van cornea) het hoornvlies van het oog bekeken worden op beschadigingen. Het is ook mogelijk om het vaatvlies achterin het oog te inspecteren (in de F-stand, van fundus). Meestal past de oftalmoscoop op hetzelfde handvat als de otoscoop
Oogmagneet

Slide 14 - Tekstslide

Oogmagneet. Met een oogmagneet kunnen kleine metaaldeeltjes aangetrokken worden die op het hoornvlies of bindvlies van het oog zijn terechtgekomen.
Ooglidhouder

Slide 15 - Tekstslide

Ooglidhouder. Een ooglidhouder wordt gebruikt om te voorkomen dat er met het oog wordt geknipperd tijdens een ingreep aan het oog
Ooggutsje, -beitelje en -boortje

Slide 16 - Tekstslide

Ooggutsje, oogbeiteltje en oogboortje. Met een ooggutsje, oogbeiteltje en oogboortje kan een vastzittend corpus alienum of verdikt weefsel verwijderd worden uit het hoorn- of bindvlies van het oog.
Chalazionklem

Slide 17 - Tekstslide

Chalazionklem. Een chalazionklem kan gebruikt worden bij het verwijderen van een bultje (gerstekorrel of chalazion) in een ooglid.
Ooglensjes en stenopeïsche opening

Slide 18 - Tekstslide

Ooglensjes en de stenopeïsche opening. Deze hulpmiddelen worden gebruikt bij het onderzoek van de visus (het gezichtsvermogen).

De onderzoeker kan proberen of visusverbetering kan worden bereikt met behulp van een stenopeïsche opening, dit zijn 1 of meerdere kleine gaatjes van 1 mm doorsnede in een (metalen) plaatje.
De patiënt kijkt dan door de gaatjes naar de letterkaart. Deze test helpt de oogarts om een diagnose te stellen.Door de kunstmatige diafragmawerking van de kleine gaatjes wordt de scherptediepte vergroot (de sferische en de chromatische aberratie van de binnenvallende lichtstralen worden weggenomen). Indien met een stenopeïsche opening een visusverbetering wordt bereikt, kan dit betekenen dat de brilmeting niet (of niet goed) is uitgevoerd, of dat er bepaalde oogziekten aanwezig zijn (bijvoorbeeld staar)