Kapitel 5 les 3 (Grammatik)

Herzlichen Willkommen 

zum Deutschunterricht
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlichen Willkommen 

zum Deutschunterricht

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
- Die Lernziele
- Hausaufgaben
- Grammatik 
- Üben mit der Grammatik
- Sind die Lernziele erreicht?
- (Haus)Aufgaben

Slide 2 - Tekstslide

Die Lernziele
Am Ende dieser Stunde...
* kennt ihr die Theorie der Grammatik von Kapitel 5.
* könnt ihr die Regeln anwenden. 

Slide 3 - Tekstslide

Hausaufgaben

Machen: 7, 8, 10, 13, 14 & 16 (blz. 141-143) (blz. 146-149)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Kurzer Rückblick 

Slide 10 - Tekstslide

Als een zelfstandig naamwoord mannelijk is gebruik je...
A
der
B
das
C
die

Slide 11 - Quizvraag

Als een zelfstandig naamwoord onzijdig is gebruik je...
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Als een zelfstandig naamwoord vrouwelijk is gebruik je...
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Als een zelfstandig naamwoord meervoud is gebruik je...
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

Bij het bepalen van het geslacht van het zelfstandig naamwoord zijn er geen regels en moet je elk lidwoord per woord leren
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Die Regeln aus Kapitel 3 



Kapitel 5: ein(e)/kein(e)

Slide 16 - Tekstslide

Ein(e) = een

Kein(e) = geen

Lidwoord eindigt op een e? Ook een e achter (k)ein

Slide 17 - Tekstslide

Heb je de grammatica begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Wanneer gebruik je ein/kein (zonder e)?

Slide 19 - Open vraag

Wanneer gebruik je eine en keine?

Slide 20 - Open vraag

Kan je ein(e) ook bij meervoudswoorden gebruiken?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

(die) Menschen - meervoud
A
eine
B
ein
C
keine
D
kein

Slide 23 - Quizvraag

(das) Fach - (een) Fach
A
ein
B
kein
C
eine
D
keine

Slide 24 - Quizvraag

(der) Junge - (geen) Junge
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 25 - Quizvraag

(das) Kind - (een) Kind
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 26 - Quizvraag

(die) Messer - meervoud
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 27 - Quizvraag

(der) Käse - (een) kaas
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 28 - Quizvraag

(die) Mutter - (een) moeder
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 29 - Quizvraag

(die) Pommes - meervoud
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 30 - Quizvraag

(die) Suppe - (geen) Suppe
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 31 - Quizvraag

(een) Brot
A
eine
B
ein
C
keine
D
kein

Slide 32 - Quizvraag

(een) Schlange
A
eine
B
ein
C
keine
D
kein

Slide 33 - Quizvraag

(geen) Schule
A
kein
B
ein
C
keine
D
eine

Slide 34 - Quizvraag

(een) Kartoffeln
A
eine
B
keine
C
deze vorm bestaat niet
D
ein

Slide 35 - Quizvraag

(geen) Hausaufgaben
A
keine
B
kein
C
ein
D
eine

Slide 36 - Quizvraag

(een) Lehrerin
A
keine
B
kein
C
eine
D
ein

Slide 37 - Quizvraag

(een) Freund
A
kein
B
keine
C
ein
D
eine

Slide 38 - Quizvraag

(geen) Haustier
A
kein
B
keine
C
ein
D
eine

Slide 39 - Quizvraag

Leg de grammatica in je eigen woorden uit.

Slide 40 - Open vraag

(Haus)Aufgaben

Morgen: 18, 19, 20, 21 & 22 (blz. 151-152)

Slide 41 - Tekstslide