Een sprookje begint met: “er was eens...”,
Een sprookje eindigt met: “....ze leefden nog lang en gelukkig”.
De tijd en de plaatsaanduiding zijn vaag: “In een land hier ver vandaan..”, “In de tijd dat wensen nog hielp..”.
Fantasie: alles kan en niemand verbaast zich erover.
Het goede wint en het kwaad wordt bestraft.
Koning en koninginnen, prinsen en prinsessen.