Future Tenses

Future Tenses
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Future Tenses

Slide 1 - Tekstslide

Lesson Goals
  • At the end of the lesson you will be able to use the 4 different future tenses correctly.

Slide 2 - Tekstslide

The future tenses
4 different ways to talk about the future

  • Voorspelling ZONDER bewijs
  • Voorspelling MET bewijs
  • Afspraak nabije toekomst
  • Tijden volgens vast schema

Slide 3 - Tekstslide

Voorspelling ZONDER bewijs
will + hele ww
Om iets aan te bieden, belofte, aankondiging, besluit 
Voorspellingen ZONDER bewijs

Examples:
We will help you with the dishes. --> je biedt het aan
I will call Patrick tomorrow. I promise! --> belofte
You know what? I will donate to charity! --> aankondiging/besluit

Slide 4 - Tekstslide

WILL & SHALL
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
will + WW
She will help me.
won't + WW
She won't help me.
will + WW
Will she help me?
shall + WW
Shall I help her?

Slide 5 - Tekstslide

WILL & SHALL
Je gebruikt een vorm van will & shall  bij..

3. een veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek en voorspelling.
   He will not be on time. He never is.

Slide 6 - Tekstslide

WILL & SHALL
Je gebruikt een vorm van will & shall  wanneer..

1. iets in de toekomst gaat gebeuren;
      It will be dark soon.
2. je iets spontaan besluit te gaan doen.
      Alright then, I will help you in a minute.


en er is GEEN bewijs voor!

Slide 7 - Tekstslide

Voorspelling MET bewijs
am/are/is + going to + hele ww

In de toekomst van plan, voorspelling MET bewijs.

Examples:
Look at the sky. It is going to rain tonight. --> donkere lucht
I think he is going to kill me --> man met mes voor me

Slide 8 - Tekstslide

Afspraak nabije toekomst
present continuous (am/are/is (not) + ww + ing)

Afspraken waarvan de tijd en/of plaats al vast staat.

Examples:
I am meeting my brother at five o'clock. --> tijd staat vast
We are seeing a new film tomorrow. --> gepland

Slide 9 - Tekstslide

Vast schema
present simple (he/she/it ww+s)
Let op! Bij ontkenning geen +s bij ww.

Treintijden, openingstijden, lesrooster etc.

Examples:
The train departs at a quarter past five. --> schema
Spring break doesn't start next week. --> feit

Slide 10 - Tekstslide

Future tenses
Present Simple 
Habits & routines
he/she/it + ww + s
Present Continuous
Plans, you know exactly what's going to happen
am/is/are + ww+-ing
To be going to 
Plans, you have an idea of what's going to happen & 
Predictions based on evidence
am/is/are + going to + ww
Will/shall
(won't)
Forming a plan &
Predictions based on an opinion
Shall       I & we

Slide 11 - Tekstslide

  • voorspelling
  • geen bewijs
  • spontaan
  • voorspelling
  • bewijs
  • afspraak
  • vast gepland
  • voorbereid
  • vast schema
  • rooster
will + ww
to be + going to + ww
to be + ww
present simple

Slide 12 - Sleepvraag

When do you use

Present Simple
A
iets gaat gebeuren en is gepland
B
belofte, voorspelling, spontaan besluit
C
plan, voorspelling met bewijs
D
volgens bepaald schema

Slide 13 - Quizvraag

When do you use

Present Continuous
A
iets gaat gebeuren en is gepland
B
belofte, voorspelling, spontaan besluit
C
plan, voorspelling met bewijs
D
volgens bepaald schema

Slide 14 - Quizvraag

When do you use

to be going to
A
iets gaat gebeuren en is gepland
B
belofte, voorspelling, spontaan besluit
C
plan, voorspelling met bewijs
D
volgens bepaald schema

Slide 15 - Quizvraag

When do you use

will / shall
A
iets gaat gebeuren en is gepland
B
belofte, voorspelling, spontaan besluit
C
plan, voorspelling met bewijs
D
volgens bepaald schema

Slide 16 - Quizvraag

She said she didn't love him anymore. She __ him soon.
I think she __ the dog at an animal shelter.
She already signed the contract. She __ for New York next week.
You better hurry! The bus __ at 2 p.m.
will leave
is going to leave
leaves
is leaving

Slide 17 - Sleepvraag

Which three sentenses are written in the future tense?
A
I will help you tomorrow.
B
I'm playing football Saturday.
C
I am going to play football.
D
He helps you every day

Slide 18 - Quizvraag

She ... (go) to handball practice on Thursdays.
(habit)
A
will go
B
goes

Slide 19 - Quizvraag

I ... (play) football at the footballclub tonight.
(plan)
A
play
B
am playing
C
am going to play
D
will play

Slide 20 - Quizvraag

I ... (go) to a concert at Paradiso this Wednesday.
(plan)
A
am going
B
go
C
will go
D
am going to go

Slide 21 - Quizvraag

We ... (have) dinner at half past five tonight.
(plan / predicition based on evidence)
A
have
B
has
C
will have
D
are going to have

Slide 22 - Quizvraag

The museum ... (close) at half past five.
(habit/fact)
A
close
B
closes
C
will close
D
is going to close

Slide 23 - Quizvraag

The shops ... (open) at half past eight.
(habit/fact)
A
open
B
opens
C
will open
D
is going to open

Slide 24 - Quizvraag

My soccer practice starts at 11.00 every Sunday.
A
voorspelling/spontaan
B
voorspelling met bewijs
C
gepland
D
vast schema

Slide 25 - Quizvraag

Look at those clouds! It is going to rain soon!
A
voorspelling/spontaan
B
voorspelling met bewijs
C
gepland
D
vast schema

Slide 26 - Quizvraag

You know what, I think I will go to McDonalds now.
A
voorspelling/spontaan
B
voorspelling met bewijs
C
gepland
D
vast schema

Slide 27 - Quizvraag

I can use the different forms of the future tense correctly
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Weektaak(deel) 13-01-'25
- lees stone 5, blz 144
- Maak oef 21 (bespreek met een klasgenoot) op blz 144 en 
   oefening 28 op blz 150/151.
- vul de oefenlijst voor onregelmatige werkwoorden in (stencil)

Slide 29 - Tekstslide