Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Unit 1: Grammar
Unit 1: Grammar
Pronouns +
to be
1 / 42
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
In deze les zitten
42 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Unit 1: Grammar
Pronouns +
to be
Slide 1 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord
Personal Pronoun:
Het onderwerp van de zin
Kan naam/namen vervangen
NL
OW
EV
ik
I
jij
you
hij/zij/het
he/she/it
MV
wij
we
jullie
you
zij
they
Slide 2 - Tekstslide
Voorbeelden
I
live close to school.
I
walk to school every day.
That is Sarah.
She
is very nice.
My dad and I are hungry.
We
are going to have lunch.
Slide 3 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord
Possesive Pronoun:
Van wie of wat
NL
OW
EV
mijn
my
jouw
your
zijn/haar
/-
his/her/its
MV
onze
our
jullie
your
hun
their
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeelden
This is
my
bike.
Dit is
mijn
fiets. Is die fiets
van jou
?
Felix is
his
cat. That is
its
ball.
Felix is zijn kat. Dat is
haar
bal.
Slide 5 - Tekstslide
___ am from the Netherlands.
Slide 6 - Open vraag
I like Queen a lot. It is ___ favourite band.
Slide 7 - Open vraag
That girl is very nice. ____ is my best friend.
Slide 8 - Open vraag
Those boys are very nice. ____ are my best friends.
Slide 9 - Open vraag
Joanna lost ___ phone. She doesn't know where it is.
Slide 10 - Open vraag
He plays ___ game.
Slide 11 - Open vraag
Those boys are very nice. ____ are my best friends.
Slide 12 - Open vraag
No I will not give you ___ book. It is mine.
Slide 13 - Open vraag
I love music. I love listening to ___.
Slide 14 - Open vraag
We like ____ school a lot.
Slide 15 - Open vraag
Joe, can ___ please tell me where Katie is?
Slide 16 - Open vraag
Klaar met de Pronouns!
Nu ga je oefenen met het werkwoord
to be.
Neem eerst de grammatica nog eens door, en maak dan de vragen.
Slide 17 - Tekstslide
To Be (positief)
To Be = (te) zijn
Onderwerp
Werkwoord
Afkorting
Voorbeeld
I
Am
I'm
I am twelve. / I'm twelve.
He, She, It
Is
He's / She's / It's
He is eight. / He's eight.
You, We, They
Are
You're / We're / They're
We are friends. / We're friends.
Slide 18 - Tekstslide
To Be (ontkennend)
To Be = (te) zijn
Onderwerp
Werkwoord
Afkorting
Voorbeeld
I
Am not
I'm not
I am not angry. / I'm not angry.
He, She, It
is not
He's not / He isn't
She's not here. / She isn't here.
You, We, They
are not
You're not / You aren't
They're not nice. / They aren't nice.
Slide 19 - Tekstslide
The computer ___ very slow.
A
am
B
are
C
is
Slide 20 - Quizvraag
The computers___ very slow.
A
am
B
are
C
is
Slide 21 - Quizvraag
My mom ____ (not) at work.
A
am not
B
are not
C
is not
Slide 22 - Quizvraag
The girls ___ never late.
A
am
B
are
C
is
Slide 23 - Quizvraag
I ____ (not) at school.
A
am not
B
are not
C
is not
Slide 24 - Quizvraag
You ___ a gamer.
Slide 25 - Open vraag
She ___ also a gamer.
Slide 26 - Open vraag
But he ____ (not) a gamer.
Slide 27 - Open vraag
I ___ 13 years old.
Slide 28 - Open vraag
I ___ (not) 13 years old.
Slide 29 - Open vraag
She ___ (not) a mean girl.
Slide 30 - Open vraag
It ___ a large cat.
Slide 31 - Open vraag
Harry and Ron ___ best friends.
Slide 32 - Open vraag
They ___ (not) best friends.
Slide 33 - Open vraag
Vragen maken met to be
Om een vraagzin met to be te maken, zet je am/are/is vooraan.
I
am
tired.
Am
I tired?
Jack
is
funny.
Is
Jack funny?
We
are
friends.
Are
we friends?
Slide 34 - Tekstslide
Maak de volgende zin vragend:
Wendy is nice.
Slide 35 - Open vraag
Maak de volgende zin vragend:
Your parents are cool.
Slide 36 - Open vraag
Maak de volgende zin vragend:
Australia is his favourite country.
Slide 37 - Open vraag
Maak de volgende zin vragend:
I am allergic to nuts.
Slide 38 - Open vraag
Maak de volgende zin vragend:
I'm trying.
Slide 39 - Open vraag
Maak de volgende zin vragend:
Lola's cute.
Slide 40 - Open vraag
Wat vind je nog lastig?
Voornaamwoorden(I, you, he, ...)(my, your, his,...)
De vormen van to be. (am, are, is)
Vragen maken met to be. (Am I? Are you?)
Niks!
Slide 41 - Poll
Done!
Je gaat nu een van de Test Jezelf's maken. Kies uit:
1.2: Voornaamwoorden
1.4: To be (bevestigen en ontkennen)
1.5 To be (vragen)
Slide 42 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Present Simple Q & N
Juni 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Voorbeeldslides voor taalvakken
Maart 2023
- Les met
12 slides
door
LessonUp Inspiratie
LessonUp
Beroepsopleiding
LessonUp Inspiratie
To Be (vragend en ontkennend)
September 2021
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo
Leerjaar 1
To be
September 2023
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
To be
13 dagen geleden
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 5 O17 les 1 Present simple Impact F. Unit 2 p. 46-49
Januari 2023
- Les met
51 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Th1: To have (got)
September 2024
- Les met
12 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Friday 10/9
September 2021
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1