V1C - 14 april 2025

V1C - 17 april 2025
Laatste dag voor de vakantie!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

V1C - 17 april 2025
Laatste dag voor de vakantie!

Slide 1 - Tekstslide

Spelling van de werkwoorden verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
5e uur                                                 
Zinnen in de verleden tijd schrijven
Grammatica in DISK

Lesdoelen
Ik oefen met het schrijven van zinnen in de verleden tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd?

Slide 4 - Woordweb

Welke woorden kun je noemen die over de verleden tijd gaan?

Slide 5 - Woordweb

Schrijf een zin in de verleden tijd.
Je mag met het tijdwoord beginnen.

Slide 6 - Woordweb

Pak je wisbord. 
Schrijf de tijdwoorden en de werkwoorden op. 



  1. Gisteren … (rennen) ik naar de bus.
  2. Wij … (fietsen) vanochtend naar school.
  3. Zij … (bellen) gisteren haar moeder.
  4. Hij ... (werken) vorige week alle dagen. 

Slide 7 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd

Stap 1: 
Zoek de stam van het werkwoord.
Stap 2: 
Gebruik het kofschip (of soft ketchup) om te bepalen of je -de of -te gebruikt.

Stam eindigt op k, f, s, ch, p, t-te
Stam eindigt op andere letters ➡ -de
Voorbeelden


knippen →  knipte
fietsen → fietste, bellen → belde
organiseren → organiseerde interviewen → interviewde
regelen → regelde

📢 Gebruik het kofschip om te weten of je -de of -te moet schrijven!

Slide 8 - Tekstslide

Vul de juiste verleden tijd in:
Hij … (sturen) zijn docent een mail.

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste verleden tijd in:
Zij ... (bestellen) een pizza.

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste verleden tijd in:
De leerling ... (pakken) zijn laptop.

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste verleden tijd in:
Hij ... (fietsen) naar huis.

Slide 12 - Open vraag

Samenwerken


  • Werk in je groepje.
  • Schrijf samen een kort verhaal van drie zinnen in de verleden tijd.
  • Denk aan wat je in het weekend hebt gedaan.
  • Na 10 minuten lezen jullie je verhaal voor aan de klas. 

Slide 13 - Tekstslide

Meer oefenen
  • Ga naar DISK
  • Ga naar Grammatica
  • Ga naar 2 Het werkwoord
2.19 het werkwoord: ik luisterde
en
2.20 het werkwoord: ik werkte

Slide 14 - Tekstslide