Kunst en amusement 2: Filmgeschiedenis

Kunst en amusement 2: Filmgeschiedenis
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Kunst en amusement 2: Filmgeschiedenis

Slide 1 - Tekstslide

Leerstof toetsweek:
  1.  Lambo Modernen H. 4 en 6 (Kennis andere hoofdstukken blijft ook relevant!)
  2. Kunstanalyseschema: Muziek & film 
  3. Powerpoints en Lesson Up lessen in It's 
Accent ligt dit keer op de kunstvormen muziek & film, maar vergeet niet dat je ook de kennis over beeldend en dans nog moet kennen van de vorige TW. Let op!! Leer niet alleen Lesson Up: het boek Lambo heeft meer informatie en uitleg. In de lessen kunnen we niet elke paragraaf samenvatten! 

Slide 2 - Tekstslide

Minifilmpjes kijken met de kinetoskoop
Op het eind van de 19e eeuw waren er heel veel grote technische ontwikkelingen. Zo probeerden de broertjes Wright een werkend vliegtuig te bouwen en werd de automobiel steeds beter. Op het gebied van beeld ontdekte fotograaf Edward Muybridge dat als je snel meerdere foto's achter elkaar ziet, het lijkt alsof het beeld beweegt. Hij experimenteert o.a. met foto's van een rennend paard. 

Slide 3 - Tekstslide

Nieuwe moderne tijden: grote sprongen voorwaarts of enge stappen in het onbekende? 
Nieuwe technologische ontwikkelingen waren voor de meeste mensen zowel verbazingwekkend, maar ook vond men al deze technologische ontwikkelingen vaak eng. De eerste film van een trein die een station op rijd werd in Parijs als heel eng beschouwd. En hoe zou de toekomst eruit zien als steeds meer dingen levensecht te verfilmen zijn?
Ook in onze tijd is er verwondering en angst over bijvoorbeeld Artificial Intelligence. Het kan leiden tot geweldige kennis en het leven nog makkelijker maken, maar het kan ook leiden tot Fake News en ander misbruik. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Een kinetoscoop
Thomas Edison is een Amerikaan die ook doorheeft dat het afspelen van bewegend beeld ook economisch interessant kan zijn. Hij bouwt een kinetoscoop: een machine waarmee je met één persoon naar korte filmpjes kunt kijken. In een schuur creeert hij de eerste filmstudio ooit. Hij maakt opnames van Vaudeville artiesten en acrobaten. Zijn kinetoscopen én de filmpjes verhuurt hij vervolgens aan theaters, zowel in Amerika als ook in Europa!   

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Ondertussen in Amerika...
De gebroeders Lumiére waren heel geïnteresseerd in de kinetoscoop maar ze wilden ook proberen om een projectiemachine te ontwerpen. Eerst vonden ze de filmrol uit. Die zie je op de volgende afbeelding. Dankzij de filmrol konden ze licht door de filmrol laten schijnen en zo op een witte muur projecteren!

Slide 8 - Tekstslide

Filmrol, waar licht doorheen kan schijnen zodat er een projectie ontstaat

Slide 9 - Tekstslide

De cinematograaf
Deze projectie machine draaide de filmrol op het juiste tempo en scheen er een helder licht door. Zo ontstond de projectie op de wand. 

Stomme film
Alle films waren nog zonder geluid: Dit heet ook wel stomme film of zwijgende film. 
Als er een film gedraaid werd, was er wel eens live muziek die werd gespeeld, bijvoorbeeld op piano. 

Slide 10 - Tekstslide

Klik op de icoontjes voor informatie
HELP!
Bij de eerste filmvertoningen, bijvoorbeeld van een stoomtrein die voorbij rijdt, was het publiek erg bang. Het gaf hen het gevoel dat die trein recht op ze af reed. 
Wat een stomme film!
Zoals je nu vast al weet betekent stom in dit geval niet dat het een stomme film was. Maar een film zonder geluid. 

Slide 11 - Tekstslide

De eerste vertoningen van de Lumiere broers waren een groot succes. Waarom denk je?

Slide 12 - Open vraag

Bekijk de video in de link hiernaast.
Geef 2 redenen waarom dit acrobatiek-
optreden destijds interessant was voor
filmers om vast te leggen?

Slide 13 - Open vraag

Film als kunstvorm
Deze eerste films waren vooral een attractie en gezien als een wonder van de techniek. Ze werden niet gemonteerd, ze lieten alleen de werkelijkheid zien. Al gauw ontdekte men dat je met film verhalen kon vertellen en hoe je d.m.v. montage en camerawerk ontzettend veel kunt overbrengen met film. 

Slide 14 - Tekstslide

Het publiek
In de amerikaanse grote steden woonden veel arme arbeiders. Na hun werk zochten zij vermaak in kroegen of 'music halls' waar live gezongen en gedanst werd. Al gauw werd ook het bezoeken van de bioscoop heel populair. Oók omdat het goedkoop was om naar een film te gaan, gingen sommige mensen wel 3 avonden per week naar de bioscoop. 

Slide 15 - Tekstslide

Meliés
George Meliés was een van de eersten die een heuse filmstudio bouwde waarin hij grote decors creëerde en filmopnames maakte. 
Het camerawerk was nog eenvoudig. De camera bewoog niet en de meeste shots waren longshots: de hele persoon inclusief de omgeving waren zichtbaar. 
Montage: Meliés maakte voor zijn films wel montage trucs. Hij knipte en plakte met zijn films waardoor hij dingen kon laten verdwijnen en weer zichtbaar maken. 
Stop motion: soms gebruikte Meliés ook stop-motion. Dan stopte hij telkens met filmen. Hij verplaatste bijv. een voorwerp telkens een beetje, waardoor het leek alsof het voorwerp kon bewegen. (een sterrenkijker, een hoofd) 
Decor: Meliés bouwde en schilderde al zijn decors zelf in zijn studio. Daardoor zag niet altijd er alles even realistisch uit. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Science fiction
Een groot deel van Meliés films worden gezien als de eerste science fiction. Hij fantaseerde over reizen naar de maan, maar ook over dingen die in de werkelijkheid (nog) niet mogelijk waren. 
Zijn films waren na langere tijd commercieel een minder succes, maar kunstenaars van bijvoorbeeld de stijl het surrealisme zijn toch altijd geïnteresseerd gebleven in zijn films. 
Wat maakte dat de surrealisten interesse hadden voor zijn films?   

Slide 18 - Tekstslide

Surrealisten hadden interesse voor het onbewuste. De wereld van dromen en fantasie, hallucinaties.  
De films van Meliés waren ook rijk aan fantasie en verbeelding. Meliés creëerde films waarin hij zijn dromen probeerde te verbeelden in beeld en verhaal.

Slide 19 - Tekstslide

Allerlei soorten films
In de eerste helft van de 20e eeuw ontstaan er allerlei nieuwe filmgenres. Er komen steeds meer commerciele filmstudio's die kaskrakers maken: de blockbusters.  Zij maakten grote showfilms, musicalfilms, slapstick en of animatie. Van elke filmsoort  krijg je nu een kort fragment te zien en de bijbehorende kenmerken. 

Slide 20 - Tekstslide

Blockbuster
Grote commerciële filmproducties. Kenmerken zich door grote cast, de nieuwste cameratechnieken, vaak met  beroemde filmsterren, grote PR campagnes (posters en na de jaren '60 video's en na de jaren '90 online). De grote investeringen in geld moeten terug worden verdiend door hoge bezoekersaantallen die door tickets te kopen geld inbr 
engen
De verhalen waren vaak populair en niet te moeilijk. Het grote publiek moest vermaakt worden! 

Slide 21 - Tekstslide

Showfilms
Vanaf 1927 verschijnen de eerste films met geluid. Daardoor kunnen er ook zang en tekst worden toegevoegd. 
Mammy is zo'n eerste showfilm. Al Jolson is een witte Amerikaan die aan blackface doet. Dit betekent dat hij zich schminkt als de afro-amerikanen en als acteur imiteert hij elementen uit de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Hij vergroot de kenmerken uit, dit noem je in het theater een 'Karikatuur' maken. In de jaren 20/30 was blackface in Amerika heel populair onder de witte  bevolking.
Pas na WOII werd het uitvoeren van blackface steeds vaker als zeer rascistisch beschouwd. Pas in 1964 is blackface afgeschaft en wettelijk verboden in Amerika. Onze zwarte pieten cultuur is voor een Amerikaan daarom niet te verteren, omdat de afro amerikaanse gemeenschap lang heeft moeten strijden om van dit rascisme af te komen.

Slide 22 - Tekstslide

Musicalfilms
Singing in the rain, The Wizard of Oz... allemaal musicals die beroemd zijn geworden door hun verfilmingen. 
In dit fragment zie je een scene uit de Wizard of Oz. Het verhaal gaat over Dorothy, een meisje uit Kansas. Het huis van haar familie wordt door een tornado weggeblazen naar een fantasieland: het land van Oz. 

Bijzonder detail; in Kansas is alles zwart wit gefilmd. Maar als Dorothy in het land van Oz de deur van haar huis opent, is alles ineens in kleur! Klik op de rode hotspot hiernaast voor meer informatie over de eerste kleurenfilms. 

Hieronder de link naar deze scene uit The wizard of Oz:
Film in kleur?
Technicolor werd vooral in de periode 1922-1952 vaak gebruikt in Hollywood en staat bekend om zijn realistische beelden en zeer verzadigde kleuren, waardoor de techniek vaak werd gebruikt voor musicalfilms

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slapstick
Een slapstick is een komedie waarin lichamelijke acties de hoofdrol spelen en waarbij grappige situaties snel opvolgend zijn. Klassieke voorbeelden zijn de glijpartij over een bananenschil, gooien met taart, mensen die een langwerpig voorwerp dragen en bij het draaien er iemand mee tegen het hoofd stoten, schieten, explosies, en chaotische achtervolgingen.  

Boem! Pats!
Het woord stapstick is afkomstig van een houten percussie-instrument, dat bij een daarmee gegeven slag veel geluid maakt. Dit instrument werd gebruikt als iemand in de film een klap kreeg, als geluidseffect, omdat het in de jaren 20, 30 nog stomme (stille) films waren. 

Slide 25 - Tekstslide

Animatie
Animatie begon rond 1900 met stop-motion. Foto's van stilstaande beelden achter elkaar afspelen. 
Later werd dit echt animatie, getekende stripfiguren. 1920 tot 1960 meestal getekende beelden, die net als bij gewone film snel achter elkaar werden afgespeeld. 

In Amerika was de animatie als kunstvorm al snel een grote industrie, met de beroemde Walt Disney studio's. 
Mickey mouse werd toén al een beroemde muis...  www.youtube.com/watch?v=hxf-UHuGobI

Walt Disney tekende eerst alles zelf, maar had commercieel zoveel succes, dat hij personeel in dienst kon nemen. Na de jaren 30 had hij 100 man personeel in dienst, waaronder tekenaars. Walt tekende daarom niet meer zelf.


Slide 26 - Tekstslide