Pubquiz, afsluiting hoofdstuk

Pubquiz Aardrijkskunde 
Hoofdstuk 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pubquiz Aardrijkskunde 
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Dubai
vijf categorieën
1. Inkoppertjes
2. Fotoronde
3. Nieuwtjes
4. Tekenskills
5. Proeven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 1: Inkoppertjes

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkoppertjes
Met welke drie indicatoren of maatstaven wordt de hoogte van het welzijn gemeten?

Slide 4 - Tekstslide

Koopkracht, analfabetisme, levensverwachting.
Inkoppertjes
Veel hoogopgeleide Indiërs vertrekken naar het buitenland, met name naar Groot-Brittannië. Het emigreren van hoogopgeleiden wordt ook wel braindrain genoemd.
Noem een voor- en een nadeel voor deze braindrain voor India.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden van goede antwoorden.
Voordeel: de migranten maken geld over naar India; bij terugkeer nemen ze kennis en vaardigheden mee uit het buitenland.
Nadeel: India kan hoogopgeleide mensen goed zelf gebruiken voor de ontwikkeling van het land.

Inkoppertjes
Bestudeer de tabel. Ismaël zegt: ‘In 2019 is in Ghana het bbp/hoofd het sterkst gegroeid.’ Hannah zegt: ‘Dat kun je op basis van deze cijfers helemaal niet zeggen, joh.’
Wie heeft er gelijk? Licht je keuze kort toe.

Slide 6 - Tekstslide

Hannah (0 punten). Je kent de bevolkingsgroei in 2019 immers niet (2 punten).
Inkoppertjes
Invullen maarrr!

Slide 7 - Tekstslide

1 = lage productiviteit; 2 = weinig spaargeld
Inkoppertjes
Hoe ..... een land, hoe ..... de verstedelijkingsgraad, hoe ..... het verstedelijkingstempo

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 2: Fotoronde

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie cultuurelementen zie je hier terug?

Slide 10 - Tekstslide

Materiële kenmerken: oranje kleding (1 punt). Manier waarop je samenleeft: dansende menigte/ vieren van koningsdag (1 punt). Taal en religie: Nederlandse taal op digitale scherm (1 punt).
Welk begrip hoort hier het beste bij?

Slide 11 - Tekstslide

Informele sector
Leg uit hoe een voetbalclub als psv kan bijdragen aan cultuurvermenging

Slide 12 - Tekstslide

Informele sector
Welk begrip?

Slide 13 - Tekstslide

Informele sector
Welke sector?

Slide 14 - Tekstslide

Informele sector
Welke stad?
Noem twee problemen als gevolg van overbevolking hier.

Slide 15 - Tekstslide

Informele sector
Ronde 3: Nieuwtjes

Slide 16 - Tekstslide

Informele sector
Nieuwtjes
Afgelopen periode zijn er weer een hoop nieuwsberichten voorbij gekomen. Vul de ontbrekende woorden in het nieuwsbericht in. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwtjes

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwtjes

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was er zo bijzonder aan deze man?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 4: Tekenskills

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekenskills
- Maak twee tekeningen met je groepje.
- Verwerk er zoveel mogelijk juiste elementen op. 
- Let op! Je krijgt maar twee minuten per tekening, opschieten dus!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekenskills
Teken het demografisch transitiemodel met zoveel mogelijk juiste elementen. 
timer
2:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekenskills
Teken het centrum-periferiemodel met zoveel mogelijk juiste elementen. 
timer
2:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 5: Proeven

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proeven
- Je krijgt 3 dingen om met je groepje te proeven
- Deel het zodat iedereen kan proeven
- Geef antwoord op de volgende vragen...

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proeven
1. Uit welke cultuurgebieden komen deze drie producten?
2. Is  het land waar dit product vandaan komt een centrum, semi-perifeer of perifeer land?
3. Noem per land minimaal 1 kenmerk waaraan je kunt zien dat het zo'n soort land is. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies