Inleiding GHZ les 2

 Gehandicaptenzorg
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
GehandicaptenzorgMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

 Gehandicaptenzorg

Slide 1 - Tekstslide

Agenda Les 2


- Hoe gaat het? Waar behoefte aan? 
- Terugblik vorige les
- Voorbereiding bezoek Koraal
- Geschiedenis van de GHZ 
- Zorg in relatie tot leeftijdsfasen
- Dagelijkse omgang
- Gedragsproblemen









Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaat het vandaag met iedereen?
Wensen of behoeften voor de middag?

Slide 3 - Woordweb

Wat is het begrip van een verstandelijke beperking?

Slide 4 - Woordweb

Het begrip verstandelijke beperking
= duidelijke beperking in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen. Bij een beperking in het aanpassingsvermogen kan iemand niet handelen naar de normen die horen bij zijn leeftijd. Het gaat om normen op het gebied van sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. De beperking treedt op vóór de leeftijd van 18 jaar

Slide 5 - Tekstslide

Vorige week zagen we de grafiek van de IQ indeling.
Er zijn 3 verschillende delingen (LVB, MVB en EVB) in IQ waarin je mensen met een verstandelijke beperking kunt 'plaatsen'.
Is dit waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Mensen met een Licht verstandelijke beperking hebben een IQ tussen de 50 en de 70.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Een stoornis is subjectief te checken.
Is dit waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer ervaar je een handicap?

Slide 10 - Woordweb

Handicap
Een handicap is een participatieprobleem. Het gaat om de nadelige positie van iemand met een beperking in de maatschappij. Mensen voelen zich gehandicapt als ze problemen ervaren bij deelname aan de samenleving.

Participatieproblemen: 
- Scholing; 
- Arbeid; 
- Het sociale leven; 
- Vrijetijdsbesteding. 

Slide 11 - Tekstslide

Bezoek Koraal 
Op 4 april brengen we een bezoek aan Koraal. 
Rondleiding en interview met een medewerker. 

Adres: Hereweg 145 Landgraaf
Aanwezig zijn om: 14:00 uur
Verzamelen bij: receptie 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbereiding bezoek Koraal 
Maak twee-of drietallen.
1) Onderzoek de instelling Koraal. 
Welke zorgvragers hebben ze, welk ondersteuningsaanbod bieden ze, wat zijn hun waarden en wat is hun visie op zorg? 

2) Bereid vervolgens per groepje  4 vragen voor die je wilt stellen aan de verpleegkundige. Schrijf deze op een post-it en plak ze op 

timer
30:00

Slide 13 - Tekstslide

Voorbereiding bezoek Koraal 
Vaststellen van de vragen --> Iemand werkt ze meteen uit. 

Afspraken: 
- Wie print de vragen uit en neemt ze mee?
- Wie zal de medewerker namens de groep interviewen?
- Wie is reserve? 

Slide 14 - Tekstslide

Geschiedenis in de gehandicaptenzorg

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Maak 4 groepen en verdiep je in de geschiedenis van de GHZ
Groep 1: Vóór 1900
Groep 2: van 1900 tot 1955
Groep 3: van 1955 tot 1990
Groep 4: van 1990 tot heden


timer
30:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Geschiedenis vóór 1900
  • 1569 eerste 'Dolhuis' in Amsterdam. Ongewenste mensen worden hier geplaatst en ' weggestopt'.  Tijdens kermissen worden ze tentoongesteld. Ze worden soms aan kettingen vastgelegd en er is geen medische zorg.                                                                          

  • In 1800 Frans Arts Pinel is de grondlegger van het medische model --> wie ziek is heeft zorg nodig. Hij stelt diagnoses en bepaalt welke behandeling nodig is. 

  • 1841 eerste krankzinnigenwet: In deze wet staat dat 'krankzinnigen' recht hebben op verpleging en genezen moeten worden. 

Slide 18 - Tekstslide

Van 1900 tot 1955
  • Vanaf 1900 is er een grote vooruitgang in medische kennis en kunde, vooral orthopedische zorg (beugels, prothesen e.d.) 
  • Er komt een verschil in ' geesteszieken' en ' zwakzinnigen'. 
  • Na de tweede wereldoorlog kregen LVB (debielen) en MVB (imbecielen) kinderen eigen scholen. 
  • Het Ontwikkelingsmodel neemt zijn intrede. Mensen met een  beperking zijn kwetsbaar en kunnen zich niet op eigen kracht in de samenleving handhaven. 
  • Grote instelling waar soms 60 tot 100 mensen leven per afdeling, 2 zusters, mannen en vrouwen gescheiden, wie kan werken moet werken.

 

Slide 19 - Tekstslide

Van 1955 tot 1990
  •  Vanaf 1955 vernieuwingen in de zorg. Men komt erachter dat het niet te maken heeft met afkomst of milieu. Hierdoor is er minder schaamte over kinderen met een VB. 

  • Vanaf 1960 veel aandacht voor onderzoek, diagnoses  en behandeling. Met straffen en belonen wordt ongewenst gedrag geprobeerd af te leren (stroomschokjes). De instellingen liggen nog achteraf en ouders zijn nog nauwelijks betrokken. 

  • 1970-1974: de Dennendal affaire. Paviljoen voor mensen met een VB. Directie en groepsleiders wilden een gemeenschap waar werkers, bewoners en buitenstaanders werken, en wonen.  Nieuw dennendal werd nooit opgericht. De politie ontruimde het pand in 1974 na een ongeluk met een bewoner. 

Slide 20 - Tekstslide

Vanaf 1990
 Hoe wordt er nu gekeken naar mensen met een VB, op het gebied van integratie, arbeid, zorg? 

Slide 21 - Tekstslide

Vanaf 1990
  • Steeds meer aandacht voor zelfbeschikking en zorg op maat.
  • Van aanbodgerichte zorg naar vraaggerichte zorg
  • Integratie is het uitgangspunt
  • Nadruk op mogelijkheden i.p.v. beperkingen

Slide 22 - Tekstslide

Zorg in relatie tot leeftijdsfasen

    Slide 23 - Tekstslide

    De zuigelingenfase
    Complex proces met lichamelijk groei, cognitieve groei, hechting, psychische ontwikkeling, taal en zintuigen. Als er op één van deze gebieden afwijkend verloopt dan is er sprake van een ontwikkelingsstoornis. 


    Meestal merken ouders de achterstand en/of het consultatiebureau de achterstand op —> IVH (integrale vroeghulp). 


    Slide 24 - Tekstslide

    Het jongere kind
    De achterstand begint meer op te vallen.
    
Taalontwikkeling blijft achter zowel de passieve als de actieve taal. 

    Gebrek aan zelfstandig gedrag passend bij de kalenderleeftijd.

    
Opvoedingsproblemen door overvraging.
     —> Belangrijk om de begeleiding af te stemmen op de ontwikkelingsleeftijd. 

    Slide 25 - Tekstslide

    Het schoolgaande kind
    Afhankelijk van de mate van VB wordt een passende school gekozen. 
De leeftijd waarin kinderen met een VB onderwijs krijgen varieert van 4-6 jaar tot 20 jaar. 


    Doel: Het onderwijs is primair gericht op het bereiken van een zo groot mogelijke zelfstandigheid of sociale redzaamheid. 




                                                                             Dagbehandelingscentra

    Slide 26 - Tekstslide

    Soorten onderwijs
    Soorten onderwijs: 

    - Regulier (passend onderwijs), inclusief onderwijs met sociale inclusie als doel.

    - Speciaal basisonderwijs: kleine groepen, meer tijd en aandacht. 
    Doel: doorstromen 
naar regulier vervolgonderwijs.

    Speciaal onderwijs is ingedeeld in 4 Clusters:

    1) Scholen voor kinderen die blind of slechtziend zijn.
  
    2)Scholen voor kinderen die doof of slechthorend zijn.

    3) Scholen voor kinderen met een lichamelijk of verstandelijke beperking.

    4) Scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen.

    Slide 27 - Tekstslide

    Passend onderwijs
    Met passend onderwijs wil de overheid bereiken dat:

     

    - alle kinderen een plek krijgen die past bij de onderwijsondersteuningsbehoefte;
    - een kind naar een gewone school gaat als dat kan;
    - een kind naar het speciaal onderwijs gaat als intensieve begeleiding nodig is;
     - scholen de mogelijkheden hebben voor onderwijsondersteuning op maat;
    - de kwaliteiten en de onderwijsbehoefte van het kind bepalend zijn, niet de beperkingen;
    - kinderen niet meer langdurig thuis komen te zitten, omdat er geen passende plek is om onderwijs te volgen.




    Slide 28 - Tekstslide

    Stelling


    Het is beter dat kinderen  op een school zitten waar kinderen met het hetzelfde niveau zitten. Op die manier kun je beter inspelen op wat het kind nodig heeft. 

    EENS/ONEENS


    Slide 29 - Tekstslide

    Wat zijn voor -en nadelen van passend onderwijs? 

    Slide 30 - Tekstslide

    Aansluiten bij de ' gewone school' 

    Slide 31 - Tekstslide

    De volwassene
    Deze fase staat in het teken van werk en het vormgeven van hun eigen leven, integratie. 

    Voorbeelden van werkmogelijkheden; 
    Dagbesteding, arbeidsmatige dagbesteding, beschut werk, sociale werkvoorzieningen, arbeidsparticipatie.


    Wajong uitkering =   is de uitkering die mensen met een ziekte of handicap kunnen aanvragen waarbij ze niet kunnen werken of alleen met hulp of begeleiding kunnen werken. 

    Slide 32 - Tekstslide

    De oudere
    Zolang mogelijk vasthouden van de geleerde vaardigheden, echter de behoefte aan zorg neemt normaliter toe. 
Bij mensen met een zware VB blijft dit veelal gelijk, hier was de zorg immers al intensief. 

    Nieuwe vraagstukken komen hier naar voren: 
huisvesting, groepssamenstelling, overplaatsingsnoodzaak, opnamebeleid, diagnostiek. 

    Specifieke behoeften: 
- rustige en comfortabele woonomgeving met overzichtelijke indeling; 
- toename van de behoefte aan zekerheid en herkenbaarheid in de eigen omgeving met vast personeel, vaste medebewoners, vaste dagindeling; 
- afname van prikkels en stimulering; 
- meer behoefte aan medische verpleging. 


    Slide 33 - Tekstslide

    Slide 34 - Tekstslide

    Dagelijkse omgang en gedragsproblemen

    Slide 35 - Tekstslide

    Wat is bejegening?

    Slide 36 - Woordweb

    Bejegening
    =
    het zich op een bepaalde manier jegens iemand gedragen of iemand op een bepaalde manier benaderen. 

    Slide 37 - Tekstslide

    Wat is volgens jou belangrijk in de bejegening naar mensen met een VB?

    Slide 38 - Woordweb

    Gewenste bejegening
    - Respect voor iemands zijn; gelijkwaardigheid nastreven en iemand serieus nemen; 
    - Afgestemd op de individuele behoeften en wensen; 
    - Aandacht besteden aan alle aspecten van het leven; 
    - De bejegening sluit aan op persoonlijkheid, achtergronden, gewoonten en levensovertuiging;
    - Maak zorgvragers bewust dat ze keuzes kunnen maken en geeft hen de ruimte om dat te doen. 
    - Neem de regie over als dat nodig is (bijvoorbeeld bij gevaar).  

    Slide 39 - Tekstslide

    Gedragsproblemen
    Kijken naar: 

    Cliëntfactoren:  (ziekte, pijn, trauma)
    Sociale omgeving: overvraging, 
    Fysieke omgeving: leefruimte, privacy
    Organisatie: medewerkers voldoende kennis, is er rust? 
    Maar ook:
    Beleving van het probleemgedrag
    Betekenisgeving hieraan.
    Je normen en waarden als professional. 

    Slide 40 - Tekstslide

    Welke medische oorzaken kunnen gedragsverandering teweegbrengen?

    Slide 41 - Woordweb

    Medische oorzaken van gedragsproblemen

    Algemene oorzaken: 
    Onbehagen: knellende kleding, verkeerde houding. 
    Pijn: bijvoorbeeld keel of kiespijn kan tot uiting komen in eetproblemen. 
    Jeuk: door bv huidaandoeningen.
    Problemen in de zintuigfunctie: bv doofheid en slechthorendheid

    Slide 42 - Tekstslide

    Medische oorzaken van gedragsproblemen

    Stofwisselingsproblemen: 
    Ook de complicaties gepaard met de stofwisselingsziekte kunnen afwijkend gedrag veroorzaken. 
Bijvoorbeeld honger en dorst bij een beginnende suikerziekte.

    Slide 43 - Tekstslide

    Medische oorzaken van gedragsproblemen
    Stoornissen circulatie van het hersenvocht.
    Hoofdpijn, misselijkheid, achteruitgang in de ontwikkeling en onzindelijkheid
. 

    Slide 44 - Tekstslide

    Medische oorzaken van gedragsproblemen
    Epilepsie
    Voor en na een grand-mal aanval komt nogal eens afwijkend gedrag voor. Tijdens een aanval kan iemand soms lastig of agressief gedrag vertonen. Na een aanval zijn de meeste mensen slaperig of in de war. 

    Slide 45 - Tekstslide

    Medische oorzaken van gedragsproblemen
    Medicijnen
    Gedragsbeïnvloedende medicijnen die averechts werken.

    Slide 46 - Tekstslide

    Medische oorzaken van gedragsproblemen
    Voedings -en genotmiddelen
    Mensen met een VB kunnen een uitgesproken
    voorkeur hebben voor bepaalde 
    voedingsmiddelen dat er tekorten aan 
    andere voedingsstoffen ontstaan.

    Slide 47 - Tekstslide

    Medische oorzaken van gedragsproblemen
    Psychiatrische aandoeningen
    Vaak worden de aandoeningen niet goed herkend omdat ze hun klachten zich niet goed kunnen uitdrukken. 

    Slide 48 - Tekstslide


    Bedankt voor de aandacht!!

    - Zijn er vragen?
    - Feedback over de les

    Slide 49 - Tekstslide

    Slide 50 - Tekstslide

    Slide 51 - Tekstslide

    Slide 52 - Tekstslide