examen van 2019 met uitwerking bijlage, hopelijk geprint??
Ik heb een keuze gemaakt t.a.v de vragen i.v.m de tijd
antwoorden doe je in lessonUP
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 1: De amplitude van het versterkte signaal is: even groot/groter/kleiner De frequentie van het versterkte signaal is: even groot/groter/kleiner
Slide 6 - Open vraag
Vraag 2: De luidspreker bestaat uit 3 onderdelen. De conus is een van deze onderdelen. Noteer de namen van de twee onderdelen die ervoor zorgen dat de conus trilt
Slide 7 - Open vraag
Vraag 3
De hoogste toon die de luidspreker weer kan geven , heeft een trillingstijd van 0,040 ms. Bereken de frequentie en leg uit of deze toon hoorbaar is voor de mens. Noteer het gehoorbereik van de mens bij je uitleg
Slide 8 - Tekstslide
Stap 1 noteer de gegevens
De hoogste toon die de luidspreker weer kan geven , heeft een trillingstijd van 0,040 ms. Bereken de frequentie en leg uit of deze toon hoorbaar is voor de mens. Noteer het gehoorbereik van de mens bij je uitleg
T = 0,040 ms
gehoorbereik = tussen de 20 en 20 000 Hz
Slide 9 - Tekstslide
Stap 2 zoek de formule op
De hoogste toon die de luidspreker weer kan geven , heeft een trillingstijd van 0,040 ms. Bereken de frequentie en leg uit of deze toon hoorbaar is voor de mens. Noteer het gehoorbereik van de mens bij je uitleg
F=T1
Slide 10 - Tekstslide
Stap 3 heb je alle gegevens
T= 0,040 ms..... mag dit in de formule ?
NEE: dit moet in s : 0,040 : 1000 = 0,00004 s
F=T1
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 3: De hoogste toon die de luidspreker weer kan geven , heeft een trillingstijd van 0,040 ms. Bereken de frequentie en leg uit of deze toon hoorbaar is voor de mens. Noteer het gehoorbereik van de mens bij je uitleg
Slide 12 - Open vraag
vraag 4
Vergelijk het geluid van 94 dB met het geluid van 88 dB, Noteer in de eerste twee zinnen de juiste waarde en omcirkel in de derde zin de juiste mogelijkheid. Gebruik tabel 'maximale bloostellingsduur' in het binas
Slide 13 - Tekstslide
Vraag 4 zin 1
Vergelijk het geluid van 94 dB met het geluid van 88 dB, Noteer in de eerste twee zinnen de juiste waarde en omcirkel in de derde zin de juiste mogelijkheid.
Het geluid van 94 dB is db
Slide 14 - Tekstslide
Vraag 4 zin 1 Vergelijk het geluid van 94 dB met het geluid van 88 dB Het geluid van 94 dB is .. db harder dan het geluid van 88 dB
Slide 15 - Open vraag
Vraag 4 zin 2 Vergelijk het geluid van 94 dB met het geluid van 88 dB Het geluid van 94 dB is .. keer zo hard dan het geluid van 88 dB
Slide 16 - Open vraag
Vraag 4 zin 3 Vergelijk het geluid van 94 dB met het geluid van 88 dB De maximale blootstellingsduur aan geluid van 94 dB is: Gelijk aan/minder dan/meer dan 4 uur
Slide 17 - Open vraag
Vraag 5 In welke zone valt het maximale geluidsniveau van de luidspreker?
A
hinderlijk
B
zeer hinderlijk
C
zeer luid
D
extreem luid
Slide 18 - Quizvraag
Vraag 7
Marlou en luuk sluiten een weerstand aan op een variabele spanningsbron. Ze willen de spanning over en de stroom door een weerstand meten. Marlou sluit de spanningsmeter aan. Dan stelt zijn de spanningsbron in op 2,0 V. Luuk meet met een stroommeter een stroomsterkte van 25 mA. Bereken de grootte van de weerstand die is aangesloten.
Slide 19 - Tekstslide
Stap 1 schrijf de gegevens op
Marlou en luuk sluiten een weerstand aan op een variabele spanningsbron. Ze willen de spanning over en de stroom door een weerstand meten. Marlou sluit de spanningsmeter aan. Dan stelt zij de spanningsbron in op 2,0 V. Luuk meet met een stroommeter een stroomsterkte van 25 mA. Bereken de grootte van de weerstand die is aangesloten.
U = 2,0 V
I = 25 mA
Slide 20 - Tekstslide
stap 2, zoek de formule op
Marlou en luuk sluiten een weerstand aan op een variabele spanningsbron. Ze willen de spanning over en de stroom door een weerstand meten. Marlou sluit de spanningsmeter aan. Dan stelt zijn de spanningsbron in op 2,0 V. Luuk meet met een stroommeter een stroomsterkte van 25 mA. Bereken de grootte van de weerstand die is aangesloten.
R=IU
Slide 21 - Tekstslide
Stap 3, heb je alle gegevens
U = 2,0 V
I = 25 mA
R=IU
Slide 22 - Tekstslide
Vraag 8 Marlou en luuk sluiten een weerstand aan op een variabele spanningsbron. Ze willen de spanning over en de stroom door een weerstand meten. Marlou sluit de spanningsmeter aan. Dan stelt zijn de spanningsbron in op 2,0 V. Luuk meet met een stroommeter een stroomsterkte van 25 mA. Bereken de grootte van de weerstand die is aangesloten.
Slide 23 - Open vraag
Vraag 8 marlou neemt 2 andere weerstanden en sluit die aan. je ziet een plaatje met de grootte van iedere weerstand. Bereken de vervangingsweerstand van de weerstanden R1 en R2