3Ha/b week 11

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gomez
Martes, 21 de Marzo de 2023
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gomez
Martes, 21 de Marzo de 2023

Slide 1 - Tekstslide

Las reglas de salón de clases/ Huisregels
  1. Bij binnenkomst spullen op tafel: Boeken, pen en schrift.
  2. Geen mobieltjes in de klas
  3. Als ik praat, zijn jullie stil
  4. Steek je hand op als je iets wilt zeggen
  5. Niet aan elkaar of elkaars spullen zitten

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy? 
(Wat gaan wij vandaag doen?)
1.  Herhalen BRON D - E
2.  Vocabulario 3.4
3. Video - Imperfecto
4. Praten - Kennismaken
5. Herhalen ( Presente - Presente continuo)
6.Huiswerk

.


Slide 3 - Tekstslide

PRAKTISCHE INFO
  • Week 12: SO (Hoofdstuk 3) - Volgende week!
  • BRON D, E.
  • Vocabulario 3.4

Slide 4 - Tekstslide

Objetivos (Leerdoelen)
Na deze les kun/ken je...
de pretérito imperfecto herkennen en vervoegen

Slide 5 - Tekstslide

¿Qué has hecho el fin de semana?

Slide 6 - Poll

El pretérito imperfecto

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruiken wij de pretérito imperfecto?

Slide 8 - Woordweb

Página 34 (Tekstboek)

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

SIGNAALWOORDEN

Slide 11 - Tekstslide

Imperfecto - regelmatig
hablar, ella
A
hablábamos
B
hablaba
C
hablabas
D
hablabais

Slide 12 - Quizvraag

imperfecto: (ella) trabajar
A
trabajaba
B
trabajaste

Slide 13 - Quizvraag

imperfecto: (yo) estar
A
estuviste
B
estaba

Slide 14 - Quizvraag

Vervoeg in de imperfecto:
hij zag
A
vio
B
ver
C
veía
D
vería

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeg el verbo 'SER' en Imperfecto. (ONREGELMATIGE WW)
Yo __________
Tú __________
él, ella, usted ________
nosotros ________
vosotros __________
ellos _________

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg el verbo 'VER' en Imperfecto. (ONREGELMATIGE WW)
Yo __________
Tú __________
él, ella, usted ________
nosotros ________
vosotros __________
ellos _________

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg el verbo 'IR' en Imperfecto. (ONREGELMATIGE WW)
Yo __________
Tú __________
él, ella, usted ________
nosotros ________
vosotros __________
ellos _________

Slide 18 - Open vraag

Cuando era joven, siempre __________ (yo- escuchar) la música de este cantante.
A
escuché
B
escucho
C
escuchaba
D
escuchábamos

Slide 19 - Quizvraag

Su madre y ella ________ (tener) una casa muy bonita
A
tenían
B
tenía
C
tienen
D
tuvieron

Slide 20 - Quizvraag

Cuando era joven, la cantante famosa ___________ (vivir) en Nueva York.
A
vive
B
vivía
C
vivió
D
vivías

Slide 21 - Quizvraag

Cuando mis hermanos y yo (ser) _____________ niños, (nosotros - ver) _______________ mucho al fútbol.
A
somos- vemos
B
fuimos- vimos
C
ser- ver
D
éramos - veíamos

Slide 22 - Quizvraag

jugaba al tenis
escribía
tocaba el piano
Mi hermana __________________ cuando era joven.
Yo _____________ canciones.
Yo no era muy deportivo, pero __________

Slide 23 - Sleepvraag

Vocabulario 3.4

Slide 24 - Tekstslide

Vocabulario

Slide 25 - Tekstslide

Wat is dit?
A
Historia
B
Revista
C
Bolígrafo
D
Papel

Slide 26 - Quizvraag

Wat is dit?
A
enfermero
B
peluquero
C
obrero
D
abogado

Slide 27 - Quizvraag

Wat is dit?
A
profesión
B
artículo
C
sonre todo
D
mentira

Slide 28 - Quizvraag

Frases clave - BRON E
¡Repasamos las frases clave!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Vertaal:
¿Cuándo nació el entrenador?

Slide 31 - Open vraag

Vertaal:
¿Qué hacías cuando tú eras pequeño?

Slide 32 - Open vraag

Ken je Messi?
Weet je waaroom hij beroemd is?
Wanneer is hij geboren?
Waar woonde hij toen hij jong was?
Was hij al toen rijk?
¿Conoces a Messi?
¿Sabes por qué es famoso?
¿Cuándo nació?
¿Dónde vivía cuando era joven?
¿Ya era rico?

Slide 33 - Sleepvraag

Ejercicios (oefeningen)
¡Haz los ejercicios siguientes!
13-14-15-16 ( Werkboek)

Slide 34 - Tekstslide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 35 - Tekstslide

6

Slide 36 - Video

00:34
Me gusta recordar como __________
A
pasar
B
pasé
C
pasaba
D
paso

Slide 37 - Quizvraag

00:41
De pequeña ________ con mi hermana
A
ir
B
iba
C
voy
D
fui

Slide 38 - Quizvraag

00:54
Las casas y las calles _______ de piedra
A
era
B
eran
C
fueran
D
fueron

Slide 39 - Quizvraag

00:59
La casa de mis abuelos ________ en medio del campo
A
estaba
B
está
C
estuvo
D
estar

Slide 40 - Quizvraag

01:31
Me _________ escuchar el ruido del agua
A
gusta
B
gustaba
C
gustó
D
gustar

Slide 41 - Quizvraag

01:56
Aunque el agua _________ muy fría
A
estás
B
está
C
estuvo
D
estaba

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Link

Slide 44 - Link

Presente - Tegenwoordige tijd

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Gerundio
Met de gerundio druk je uit 'wat iemand aan het doen is'. In het Engels heet het de 'present continuous'. I am eating. Ik ben aan het eten.

In het Spaans maak je het met: een vorm van ESTAR + stam ww + ando (ww op -ar)/iendo (ww op -er of -ir)

Estoy comiendo (ik ben aan het eten)
estás hablando. (jij bent aan het praten)
está viviendo (hij/zij/u bent aan het wonen/leven)
estamos jugando (wij zijn aan het spelen), enz.

Slide 47 - Tekstslide

Repaso de gramática:
el gerundio =  'present continuous '
-  Het gerundio heeft in het Spaans de uitgang -ando of -iendo
    in het Engels: -ing, bijv. talking
 
- Als je wilt zeggen dat iets aan de gang is of dat je ergens mee bezig bent dan gebruik je een vorm van estar + gerundio
Bijv: Ana está comiendo y Juan esta mirando una película
                                                                                                           

.
Het gerundium is grammaticaal gelijkwaardig aan een bijwoord (in het Spaans adverbio). Het kan beschrijven op welke manier iets plaats vindt:

Voy al trabajo caminando.
Ik ga lopend naar het werk

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Video

Ejercicios (oefeningen)
Revisa las diapositivas 45-50 en casa
Kijk naar de slides 45-50 van deze document.

Slide 51 - Tekstslide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 52 - Tekstslide