2/10 1.5 Woorden

Woorden 1.5
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woorden 1.5

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Lesdoel
  • Korte activiteit
  • Terugblik
  • Instructie
  • Werken 
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kun je benoemen welke onthoud strategieën er zijn;
  • kun je benoemen hoe een woordvierkant werkt;
  • ken je de betekenis van minstens twee nieuwe woorden;


  • heb je geoefend met het toepassen van onthoud strategieën;
  • heb je geoefend met het maken van een woorden vierkant;
  • heb je geoefend met de betekenis van de nieuwe woorden.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Woordvierkant
Een woordvierkant gebruik je om de betekenis van nieuwe woorden goed te begrijpen en ook om ze makkelijk te onthouden.


Slide 5 - Tekstslide

Woordvierkant
Zo maak je een woordvierkant:
• In het midden schrijf je het nieuwe woord.
• In de vier hoeken maak je een tekening over het woord of noteer je informatie. Dat kan zijn:
– een omschrijving;
– een tegenstelling;
– een synoniem;
– een zin waarin het woord gebruikt wordt;
– een vertaling;
– een aantal woorden die erbij passen.

Een woordvierkant is persoonlijk. Jouw woordvierkant ziet er dus anders uit dan dat van je klasgenoot. Er is geen goed of fout woordvierkant.

Slide 6 - Tekstslide

Omschrijving/definitie
  • Lees een stukje verder of terug
  • Staat er een omschrijving/uitleg van het woord in de (vorige of volgende) zin?

Slide 7 - Tekstslide

Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 8 - Tekstslide

Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.

  • Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.

  • Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.
Bijvoorbeeld:
Goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk

Slide 9 - Tekstslide

Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Exact - Precies
  • vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling

Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 10 - Tekstslide

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken (in de zin of tekst):
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 11 - Tekstslide

Een bekend woorddeel zoeken
  • Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel van het woord (woorddeel)
  • Dit kan bij: 
  1. Woorden die samengesteld zijn (inkoopmedewerker)

  2. Woorden met een voorvoegsel (ongezond)
  3. Achtervoegsel (naamloos)

Slide 12 - Tekstslide

Een bekend woorddeel zoeken
Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend 
deel van het woord

Dan kan bij:
  • Woorden die zijn samengesteld uit twee woorden. 
Bijvoorbeeld: inkoopmedewerker. 
Je kent het woord inkoop en het woord medewerker. 
Een inkoopmedewerker is dus iemand in het bedrijf die meehelpt met de inkoop.
  • Woorden met een voorvoegsel. 
Bijvoorbeeld: ongezond. 
Je weet dat -on hetzelfde is als niet of zonder --> ongezond betekent dus: niet gezond
  • Woorden met een achtervoegsel
Bijvoorbeeld: naamloos. 
Je weet dat -loos hetzelfde is als zonder --> naamloos betekent dus dat iets zonder naam, het heeft geen naam.

Slide 13 - Tekstslide

Vertaling en aantal bijpassende woorden
– een vertaling; bij een (buitenlands) woord in het woordenboek
– een aantal woorden die erbij passen. --> zitten er woorden in de zin die je kunnen helpen met de betekenis van het woord?

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld woordvierkant

Slide 15 - Tekstslide

lege les
lezen tekst 
'pratende kinderen zijn gelukkig'

maken opdracht 2,3,4

Slide 16 - Tekstslide

lege les

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

lege les
woorden pag 55 lezen en betekenissen proberen te onthouden.

maken opdracht 6, 7, 8

Slide 19 - Tekstslide

lege les

Slide 20 - Tekstslide

lege les
maken opdracht 12, 13 en 14

Slide 21 - Tekstslide