Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
woordvolgorde in het Nederlands
Zinsbouw
In deze les bekijken we nog een keer de woordvolgorde in Nederlandse zinnen.
*Hoofdzinnen
*Hoofdzinnen met inversie
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Beroepsopleiding
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zinsbouw
In deze les bekijken we nog een keer de woordvolgorde in Nederlandse zinnen.
*Hoofdzinnen
*Hoofdzinnen met inversie
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat is de woordvolgorde in een hoofdzin?
tweede werkwoord
1
2
3
4
de rest
onderwerp
persoonsvorm
Slide 3 - Sleepvraag
Wat is de woordvolgorde in een hoofdzin?
leren
1
2
3
4
Nederlands
Zij
wil
Slide 4 - Sleepvraag
De woordvolgorde van de rest van de zin.
De woordvolgorde in
de rest
van de zin.
Het meest gebruik je:
Tijd - manier - Plaats.
Ik ben gisteren met de auto naar huis gereden.
Slide 5 - Tekstslide
Woordvolgorde
Schrijf de woorden in de juiste volgorde.
Denk eraan: het woord met de hoofdletter is het eerste woord van de zin.
Slide 6 - Tekstslide
begint-De les-negen-uur-om
Slide 7 - Open vraag
geslapen-Ik-tien-uur-heb-tot
Slide 8 - Open vraag
Hij-gekocht-fiets-nieuwe-heeft-een
Slide 9 - Open vraag
Gisteren - ik - gekocht - heb - een Nederlands woordenboek
Slide 10 - Open vraag
een paar dagen - Ik - met vrienden - ga - naar Parijs
Slide 11 - Open vraag
Zullen - gaan - we - volgende week vrijdag - naar het zwembad?
Slide 12 - Open vraag
je - Ben - geweest - in Amsterdam - wel eens?
Slide 13 - Open vraag
ben-jij-op-school-niet-Waarom?
Slide 14 - Open vraag
Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?
Bijna elke dag ze gaan naar het buurthuis.
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quizvraag
Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?
In de bibliotheek lezen ze een boek.
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quizvraag
Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?
Dichtbij hun huis is een bioscoop.
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quizvraag
Staan de woorden in deze zin op de goede plaats?
Dan ze gezellig praten met anderen.
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
Waar staan de woorden op de goede plaats?
A
Ik ga morgen toe naar school.
B
Ik morgen ga naar school toe.
C
Ik ga morgen naar school toe.
D
Ik ga naar school morgen toe.
Slide 19 - Quizvraag
Waar staan de woorden op de goede plaats?
A
Wij hebben een auto nieuwe gekocht.
B
Wij hebben gekocht een auto nieuwe.
C
Gekocht hebben wij een nieuwe auto.
D
Wij hebben een nieuwe auto gekocht.
Slide 20 - Quizvraag
Waar staan de woorden op de goede plaats?
A
Hebben jullie morgen geen huiswerk?
B
Morgen hebben jullie geen huiswerk.
C
Jullie hebben morgen geen huiswerk.
D
Jullie hebben geen huiswerk morgen.
Slide 21 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
woordvolgorde in het Nederlands
6 dagen geleden
- Les met
21 slides
NT2
Beroepsopleiding
ZINSOPBOUW
Oktober 2023
- Les met
40 slides
NT2
Beroepsopleiding
woordvolgorde in het Nederlands
November 2022
- Les met
34 slides
NT2
Beroepsopleiding
ZINSOPBOUW - lang - ***
Juni 2023
- Les met
37 slides
NT2
Beroepsopleiding
woordvolgorde in het Nederlands
Oktober 2021
- Les met
42 slides
NT2
Beroepsopleiding
Woordvolgorde in het Nederlands
Oktober 2023
- Les met
41 slides
NT2
Beroepsopleiding
woordvolgorde in het Nederlands
September 2024
- Les met
36 slides
NT2
Beroepsopleiding
Tijd, manier, plaats
12 dagen geleden
- Les met
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1