2HA en A th3 bas 1 en 2

Thema 3: Bloedsomloop
Basisstof 1: Bloed


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: Bloedsomloop
Basisstof 1: Bloed


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Bloedplasma
  • Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma
  • stoffen vervoeren
  • In het bloedplasma zitten eiwitten (bv fibrinogeen)
  • Fibrinogeen heeft met bloedstolling te maken (?)

Slide 4 - Tekstslide

Rode bloedcellen
  • geen celkern
  • vast vorm
  • bevat eiwit hemoglobine
  • hemoglobine helpt bij  vervoeren zuurstof



Slide 5 - Tekstslide

Witte bloedcellen
  • wel celkern
  • geen vast vorm
  • 'eten' bacteriën en virussen 
  • Maken antistoffen, om vijanden aan te vallen

Slide 6 - Tekstslide

Bloedplaatjes
  • geen vaste vorm
  • (uiteengevallen cellen).
  • Geen celkern
  • Zorgen voor bloedstolling

Slide 7 - Tekstslide

Ath: bloedplaatjes
  • fibrinogeen wordt fibrine (draadjes)
  • = netwerk rond de wond 
  • --> bloedcellen blijven hangen 
  • --> drogen =wondje ontstaat. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Waarmee zou jij Barbapapa (kan van vorm veranderen) het beste kunnen vergelijken?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje
D
Hemoglobine

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

3 type bloedvaten:
1. bloed stroomt via de slagaders vanuit het hart naar  de haarvaten.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar vindt uitwisseling plaats tussen weefsel en bloed. 

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

aders en slagaders 

Slide 21 - Tekstslide

haarvaten
  • zijn maar 1 cellaag dik
  • vormen een netwerk
  • de bloeddruk is laag
  • er vindt uitwisseling plaats 
       van stoffen

Slide 22 - Tekstslide

naam van de bloedvaten
De slagaders worden genoemd naar het orgaan waar ze heen stromen.
De aders worden genoemd naar het orgaan waar ze vandaan stromen.

uitzondering: onderste holle ader, bovenste holle ader,  poortader, aorta. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Transportvaten
De opbouw van slagaders, haarvaten en aders is anders afhankelijk van de functie.



Slide 26 - Tekstslide


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 27 - Quizvraag

In de afbeelding zie je de bloedsomloop van de vis. Heeft de vis een dubbele bloedsomloop?
A
JA
B
NEE

Slide 28 - Quizvraag

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?

Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?
A
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof opname in bloed
B
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen
C
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof opname in bloed
D
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen

Slide 29 - Quizvraag