H2.3 Voortstuwen en tegenwerken (VWO) versie 2

H2.3 VWO

Voorstuwen en tegenwerken
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2.3 VWO

Voorstuwen en tegenwerken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  •  Je kunt het verschil in beweging op aard en in de ruimte uitleggen.
  • Je kunt de werking van 3 weerstandskrachten uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat de eerste wet van Newton inhoudt. 
  • Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt bij Fres van 0 N.
  • Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt als de Fres niet 0 N is.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Zwaartekracht

Fz = m x g

Waarbij:

Fz = zwaartekracht in Newton (N)

m = massa in kilogrammen (kg)

g =  zwaartekracht constante 9,8 N/kg

Slide 4 - Tekstslide

Verschil aarde en ruimte

In de ruimte is geen lucht en dus geen weerstand, zonder moeite kan je alsmaar rechtdoor gaan.

Slide 5 - Tekstslide

Krachten bij een beweging

Voortstuwende krachten helpen de beweging

Tegenwerkende krachten werken de beweging tegen

Slide 6 - Tekstslide

Tegenwerkende krachten
1. Luchtweerstandskracht
Je moet de lucht voor je steeds
opzij duwen.

Stroomlijn verbeteren =
je frontaal oppervlak kleiner maken.


Slide 7 - Tekstslide

Tegenwerkende krachten

2. Rolweerstandskracht:
Je banden en de ondergrond vervormen.

Weestand verminderen =
Glad  hard oppervlak (geen zand) en
harde banden met weinig profiel.

Slide 8 - Tekstslide

Tegenwerkende krachten
3. De schuifweerstand Fw  
Twee stoffen wrijven over elkaar.

Weerstand verminderen =
Oppervlakte van beide stoffen moet zo glad mogelijk zijn.


Slide 9 - Tekstslide

Voortstuwen en tegenwerken

Slide 10 - Tekstslide

Resultante/nettokracht
.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Voortstuwen en tegenwerken

Wat zijn hier de voortstuwende krachten?

Wat zijn hier de tegenwerkende krachten?

Slide 13 - Tekstslide

Eerste wet Newton
 Traagheidswet 
Zolang er netto geen resulterende kracht op een voorwerp werkt, zal het altijd met een constante snelheid blijven bewegen.

Dit kan ook 0 m/s zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Resultante/nettokracht
=> Nettokracht werkt in de bewegingsrichting


=> Nettokracht is 0 N


=> Nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in
filmpje van Meneer Wietsma, hij praat wel snel maar je kan dit filmpje wel pauzeren

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
§2.3 VWO
Het groene plus gedeelte mag je overslaan.

Maken opgaven 1 t/m 8

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Nettokracht
De fietser beweegt versneld

Welke kant op is de nettokracht?

Slide 18 - Tekstslide

Nettokracht
De raket beweegt versneld

Welke kant op is de nettokracht?

Slide 19 - Tekstslide

Maak de zin af: Hoe minder wrijving...
A
Hoe meer verzet.
B
Hoe meer kracht er nodig is om de trein achteruit te laten gaan.
C
Hoe minder kracht er nodig is om te stoppen.
D
Hoe minder kracht er nodig is om de trein vooruit te krijgen.

Slide 20 - Quizvraag

Een fietser rijd de berg op. Welke krachten werken hem tegen?
A
Zwaartekracht
B
Wrijvingskracht
C
Luchtweerstand
D
Alle 3 genoemde krachten

Slide 21 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de luchtweerstand als je harder trapt?
A
Wordt groter
B
wordt kleiner
C
Blijft gelijk
D
wordt 0 N

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de
nettokracht?
A
186N
B
8360N
C
1,45N
D
34N

Slide 24 - Quizvraag

Wat is
de
nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekent eenparig vertraagd?
Wat weet je dan van de nettokracht?
A
Dat betekent: sloom en traag. Van de nettokracht weet je niets
B
Dat de snelheid constant blijft, de nettokracht is nul
C
Dat de snelheid varieert, de nettokracht weet je niets van
D
Dat de snelheid constant afneemt, de nettokracht werkt tegen

Slide 26 - Quizvraag

Welke afbeelding geeft
de nettokracht bij
het remmen juist weer?
A
A
B
B
C
C

Slide 27 - Quizvraag