Spieren
1 / 44
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Spieren
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
De biceps (spierballen) zijn een voorbeeld van:
A
Kringspieren
B
skeletspieren
C
diepe spieren
D
zijn geen spieren
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren
Slide 20 - Quizvraag
Pezen zijn taai, stevig en niet elastisch
A
onjuist
B
juist
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten
Slide 23 - Quizvraag
Spieren tussen de ribben waarmee de ribben en het borstbeen kunnen worden bewogen.
Spieren waarmee het midden-rif kan worden bewogen.
Ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buikspieren.
Ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen.
Voortdurende verversing van de lucht in de longen.
Tussenribspieren
Middenribspieren
Buik-ademhaling
Borst-ademhaling
Ventilatie
Slide 24 - Sleepvraag
Hoeveel spieren heb je ongeveer?
A
500
B
200
C
400
D
600
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Video
Welke voedingsstof heb je (extra) nodig om je spieren op te bouwen?
A
Glucose
B
Eiwitten
C
Vetten
Slide 27 - Quizvraag
Waarvoor is een warming up?
A
Je spieren krijgen O2 en voedingsstoffen
B
Je spieren krijgen afvalstoffen
C
Het is niet nodig
D
Je spieren worden sterker
Slide 28 - Quizvraag
Welke spier bestaat uit glad spierweefsel?
A
Bovenbeenspieren
B
Hartspier
C
Kauwspieren
D
Spieren in de darmen
Slide 29 - Quizvraag
Het hart is een spier
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quizvraag
De spieren in je dunne darm bestaan uit
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
Slide 31 - Quizvraag
welke spierweefsel is willekeurig?
A
skeletspierweefsel
B
glad spierweefsel
C
hartspierweefsel
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Wat maken spieren mogelijk?
A
Spieren zorgen voor beweging
B
Spieren zorgen voor kracht
C
Spieren zorgen voor stabiliteit
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de functie van spierweefsel
timer
1:00
A
communiceren met elkaar
B
laat het lichaam bewegen
C
lichaam en holten van het lichaam te bekleden
D
verbindt, steunt en beschermt weefsels
Slide 37 - Quizvraag
Waar bestaat een spierbundel uit?
A
spierfibrillen
B
spiervezels
Slide 38 - Quizvraag
Het neuron geeft een signaal aan de spieren via de motorische zenuwen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 39 - Quizvraag
Spieren bestaan uit een groot aantal
A
pezen
B
spiervezels
C
vaatbundels
D
bloedvaten
Slide 40 - Quizvraag
je spierbewegingen worden aangestuurd door...
A
primaire motorische schors
B
de hypofyse
C
primaire sensorische schors
D
secundaire sensorische schors
Slide 41 - Quizvraag
Een functie van het spierstelsel is warmteproductie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 42 - Quizvraag
Je hersenen reageren naar je spieren via
A
het ruggenmerg
B
zenuwen
C
je zenuwstelsel
D
berichten
Slide 43 - Quizvraag
Als jij de spieren kunt beïnvloeden, dan is dat een onderdeel van het......... zenuwstelsel
A
Animale
B
Vegetatieve
