V4 Über den Tagesrhythmus sprechen

V4 Über den Tagesrhythmus sprechen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V4 Über den Tagesrhythmus sprechen

Slide 1 - Tekstslide

Welke tekst is beter? Individueel en in stilte.
Am Morgen beginnt um 9 Uhr der Unterricht.
Am Nachmittag bin ich von 14 bis 16 Uhr auf der Schule. 
Am Abend gehe ich in die Sportschule.

Am Morgen beginnt am 9 Uhr der Unterricht.
In die Nachmittag bin ich vom 14 bis 16 Uhr auf die Schule. 
In die Abend gehe ich zum Sportschule.



Slide 2 - Tekstslide

Beschreibe einen Tag von deiner Woche
1. Beschreibe einen Tag von deiner Woche (5 Minuten - individueel en in stilte).
2. Lies den Text deinem Mitschüler vor (5 Minuten).
3. Gebt einander Feedback! (2 Minuten).

Slide 3 - Tekstslide

Stress - Stress - Stress
Wann hast du Stress?

Immer wenn ich ...

Schreibe drei Momente auf, bei denen du Stress hast.
individueel en in stilte.

Slide 4 - Tekstslide

Wie kannst darauf anworten
Immer wenn ich keine Übersicht habe, habe ich Stress.
Mein Tip ist: Mach eine Planung!

Immer wenn ich zu spät einschlafe, bin ich am Morgen müde.
Mein Tip ist: Geh früh schlafen!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting

3 vormen van het werkwoord:

  • Enkelvoud = stam van du- vorm (geen -st)
        (Let op! Bij stam op d/t = +e!)
  • Meervoud = ihr- vorm 
  • Beleefdheid= hele werkwoord + Sie. 

In Duitsland wordt vaak het woordje "bitte" bij de gebiedende wijs erbij gezegd!

--> haben & sein = hebben eigen Imperativ

Slide 9 - Tekstslide


Lasst uns mal üben!

Slide 10 - Tekstslide

lassen(=laten)
... mich in Ruhe, Peter!
A
Lasst
B
Lasse
C
Lass
D
Lassen Sie

Slide 11 - Quizvraag

spielen (=spelen)
Georg und Michael, .... mit mir!
A
spielen
B
spiel
C
spiele
D
spielt

Slide 12 - Quizvraag

warten (=wachten)
Ilse und Erika, .... auf mich!
A
warten
B
wart
C
warst
D
wartet

Slide 13 - Quizvraag

Gebied. wijs enkelvoud van "denken"
A
Denkt!
B
Denken Sie!
C
Denk!
D
Denkst!

Slide 14 - Quizvraag

Gebied. wijs enkelvoud van "sprechen"
A
Sprich!
B
Sprecht!
C
Sprech!
D
Spreche!

Slide 15 - Quizvraag

Wat weten jullie nog?
Vergleiche: Was gefällt dir?


Fußball oder Hockey?
Gamen oder lesen?

Schrijf twee zinnen op. Ik kom bij jullie langs


Slide 16 - Tekstslide