Les 50

Opdracht 1 (blz. 134)
- Bepaal of de beknopte bijzinnen in de volgende zinnen goed of fout zijn.

- Bij opdracht 2 moest je de foute beknopte bijzinnen verbeteren.


1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Opdracht 1 (blz. 134)
- Bepaal of de beknopte bijzinnen in de volgende zinnen goed of fout zijn.

- Bij opdracht 2 moest je de foute beknopte bijzinnen verbeteren.


Slide 1 - Tekstslide

1. Joris koos, na lang te hebben getwijfeld, uiteindelijk toch voor een CM-profiel.

Slide 2 - Tekstslide

1. Joris koos, na lang te hebben getwijfeld, uiteindelijk toch voor een CM-profiel.
GOED

- ow hoofdzin                                              = Joris
- denkbeeldig ow beknopte bijzin         = Joris

Slide 3 - Tekstslide

2. Eindelijk bij het pretpark aangekomen, was de kassa gesloten.

Slide 4 - Tekstslide

FOUT

- ow hoofdzin                                           = de kassa
- denkbeeldig ow beknopte bijzin      = ik / we / hij

Verbetering:

Toen ik eindelijk bij het pretpark aankwam, was de kassa gesloten. 


2. Eindelijk bij het pretpark aangekomen, was de kassa gesloten.

Slide 5 - Tekstslide

3. Wandelend door het bos zagen we drie herten en een ree.

Slide 6 - Tekstslide

3. Wandelend door het bos zagen we drie herten en een ree.
GOED

- ow hoofdzin                                            =  we
- denkbeeldig ow beknopte bijzin       =  we

Slide 7 - Tekstslide

4. De peuter rende snikkend van verdriet naar zijn moeder. 

Slide 8 - Tekstslide

4. De peuter rende snikkend van verdriet naar zijn moeder. 
GOED

- ow hoofdzin                                            =  de peuter
- denkbeeldig ow beknopte bijzin       =  de peuter

Slide 9 - Tekstslide

5. De afstand van de camping naar het dorpje bleek, na een enorme omweg gemaakt te hebben, minder dan een kilometer te zijn. 

Slide 10 - Tekstslide

5. De afstand van de camping naar het dorpje bleek, na een enorme omweg gemaakt te hebben, minder dan een kilometer te zijn. 
FOUT

- ow hoofdzin           =  De afstand van de camping naar het dorpje
- denkbeeldig ow beknopte bijzin       =  ik / wij / hij / zij

Verbetering:

De afstand van de camping naar het dorpje bleek, nadat wij een enorme omweg hadden gemaakt, minder dan een kilometer te zijn

Slide 11 - Tekstslide

6. Een warme kop snert ging er wel in, na uren gelopen te hebben. 

Slide 12 - Tekstslide

6. Een warme kop snert ging er wel in, na uren gelopen te hebben. 
FOUT

- ow hoofdzin                                            =  Een warme kop snert
- denkbeeldig ow beknopte bijzin       =  ik / we / hij / zij

Verbetering:

Een warme kop snert ging er wel in, nadat ik uren gelopen had. 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3 (blz. 135)
Verbeter de foutieve beknopte bijzinnen. Als de zin goed is, zet je een streepje. 

Slide 14 - Tekstslide

1. Luid joelend en schreeuwend vierden de voetbalsupporters de overwinning van het nationale elftal. 

Slide 15 - Tekstslide

1. Luid joelend en schreeuwend vierden de voetbalsupporters de overwinning van het nationale elftal. 
GOED

- ow hoofdzin                                              = de voetbalsupporters
- denkbeeldig ow beknopte bijzin         = de voetbalsupporters

Slide 16 - Tekstslide

2. Gelukkig viel de schade aan mijn telefoon mee, na op de grond gevallen te zijn. 

Slide 17 - Tekstslide

FOUT

- ow hoofdzin                                           = de schade
- denkbeeldig ow beknopte bijzin      = ik / we / hij

Verbetering:

Gelukkig viel de schade aan mijn telefoon mee, nadat hij op de grond gevallen was. 


2. Gelukkig viel de schade aan mijn telefoon mee, na op de grond gevallen te zijn. 

Slide 18 - Tekstslide

3. Na op de grond gevallen te zijn, startte mijn telefoon niet meer goed op. 

Slide 19 - Tekstslide

3. Na op de grond gevallen te zijn, startte mijn telefoon niet meer goed op. 
GOED

- ow hoofdzin                                            =  mijn telefoon
- denkbeeldig ow beknopte bijzin       =  mijn telefoon / hij

Slide 20 - Tekstslide

4. Staand op de Euromast was het uitzicht over Rotterdam echt prachtig.

Slide 21 - Tekstslide

4. Staand op de Euromast was het uitzicht over Rotterdam echt prachtig.
FOUT

- ow hoofdzin                                            =  het uitzicht
- denkbeeldig ow beknopte bijzin       =  ik / wij / hij / zij

Verbetering:

Toen ik op de Euromast stond, was het uitzicht over Rotterdam echt prachtig.

Slide 22 - Tekstslide

5. Richard, verdiept in zijn boek, hoorde ons niet.

Slide 23 - Tekstslide

5. Richard, verdiept in zijn boek, hoorde ons niet.
GOED

- ow hoofdzin                                            =  Richard
- denkbeeldig ow beknopte bijzin       =  Richard


Slide 24 - Tekstslide

6. Een bekeuring van honderd euro viel op de mat, na veel te hard gereden te hebben.

Slide 25 - Tekstslide

6. Een bekeuring van honderd euro viel op de mat, na veel te hard gereden te hebben.
FOUT

- ow hoofdzin                              =  Een bekeuring van honderd euro
- denkbeeldig ow beknopte bijzin       =  ik / wij / hij / zij

Verbetering:

Een bekeuring van honderd euro viel op de mat, nadat ik veel te hard gereden had. 

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 1 (blz. 198)
In de onderstaande zinnen is er sprake van incongruentie. Verbeter de zinnen.


Slide 27 - Tekstslide

1. Oudere mensen beweren vaak dat de jeugd van tegenwoordig geen enkel respect meer voor hen hebben. 

Slide 28 - Tekstslide

1. Oudere mensen beweren vaak dat de jeugd van tegenwoordig geen enkel respect meer voor hen heeft

Slide 29 - Tekstslide

2 .Uit onderzoek blijkt dat dertien procent van de Nederlanders niet goed kunnen lezen en schrijven. 

Slide 30 - Tekstslide

2 .Uit onderzoek blijkt dat dertien procent van de Nederlanders niet goed kan lezen en schrijven. 

Slide 31 - Tekstslide

3. Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper brengen op een veiling zo duizenden euro op. 

Slide 32 - Tekstslide

3. Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper brengt op een veiling zo duizenden euro op. 

Slide 33 - Tekstslide

4. De bezoekers van het filmhuis werden vriendelijk verzocht het geluid van hun mobieltjes uit te zetten. 

Slide 34 - Tekstslide

4. De bezoekers van het filmhuis werd vriendelijk verzocht het geluid van hun mobieltjes uit te zetten.  

Slide 35 - Tekstslide

5. Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer wil steunen. 

Slide 36 - Tekstslide

5. Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer willen steunen. 

Slide 37 - Tekstslide

6 Hoewel de pianist aan het publiek had gevraagd of ze hun mobieltjes wilde uitzetten, schalde er halverwege het concert een irritante ringtone door de zaal. 

Slide 38 - Tekstslide

6. Hoewel de pianist aan het publiek had gevraagd of het de mobieltjes wilde uitzetten, schalde er halverwege het concert een irritante ringtone door de zaal.  

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 2 (blz. 198)
Verbeter de incongruenties in onderstaande zinnen. Let op: niet alle zinnen zijn fout. 

Slide 40 - Tekstslide

1. De directeur meldde dat de meerderheid van de leerlingen voor het plan om snipperuren in te voeren had gestemd.

Slide 41 - Tekstslide

1. De directeur meldde dat de meerderheid van de leerlingen voor het plan om snipperuren in te voeren had gestemd.
Goed

Slide 42 - Tekstslide

2. De ouderwetse media moethet tegenwoordig steeds vaker afleggen tegen de nieuwe media.
 

Slide 43 - Tekstslide

2 De ouderwetse media moet het tegenwoordig steeds vaker afleggen tegen de nieuwe media.
 
Fout

moeten --> moet

Slide 44 - Tekstslide

3. Iedereen weet dat drugs gebruiken gevaarlijk is. 

Slide 45 - Tekstslide

3. Iedereen weet dat drugs gebruiken gevaarlijk is. 
Goed


Slide 46 - Tekstslide

4. Zowel Erinn als Souffian kon geen bevredigend antwoord geven op de vraag waarom ze te laat waren. 

Slide 47 - Tekstslide

4. Zowel Erinn als Souffian kon/konden geen bevredigend antwoord geven op de vraag waarom ze te laat waren. 
Mag allebei

Slide 48 - Tekstslide

5. Nederlanders die in het buitenland op vakantie zijn, wordt vaak verweten dat ze onbeschoft en gierig zijn.

Slide 49 - Tekstslide

5. Nederlanders die in het buitenland op vakantie zijn, wordt vaak verweten dat ze onbeschoft en gierig zijn.
Goed

Slide 50 - Tekstslide

6. Veel mensen denken dat de brandweer alleen branden blust, maar ze doen natuurlijk nog heel veel andere dingen.

Slide 51 - Tekstslide

6. Veel mensen denken dat de brandweer alleen branden blust, maar ze doet natuurlijk nog heel veel andere dingen.
Fout

doen --> doet

Slide 52 - Tekstslide

4. De peuter rende snikkend van verdriet naar zijn moeder. 
GOED

- ow hoofdzin                                            =  de peuter
- denkbeeldig ow beknopte bijzin       =  de peuter

Slide 53 - Tekstslide