1.3 Werken met een loep en een microscoop

1.3 Werken met een loep en een microscoop
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 Werken met een loep en een microscoop

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt werken met een loep en een microscoop
  • Je kunt een preparaat maken.

Slide 2 - Tekstslide

Microscoop

Slide 3 - Woordweb

Preparaat

Slide 4 - Woordweb

Werken met een loep
  • Je kunt het best een loep gebruiken die ongeveer 10 x vergroot.
  • Je moet de loep dicht bij je oog houden.
  • Het voorwerp waar je naar kijkt, moet je naar de loep toe brengen tot je een scherp beeld zien. 

Slide 5 - Tekstslide

Cellen bekijken met een microscoop
Om cellen te kunnen zien, heb je een microscoop nodig. Op school werk je met een lichtmicroscoop. In de afbeelding staat wat je kunt zien met een lichtmicroscoop en met het blote oog.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Werken met een microscoop
  • Een microscoop is een duur apparaat. Ga er dus voorzichtig mee om! 
  • Als je met een microscoop gaat werken, begin je altijd met het kleinste objectief.
  • Het kleinste objectief heeft de kleinste vergroting. Je kunt dan gemakkelijk het voorwerp in het preparaat vinden.
  • Ook is er dan weinig kans dat je met het objectief tegen het preparaat aankomt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Een grotere vergroting

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Preparaten
Met een microscoop bekijk je een preparaat. Een preparaat bestaat uit twee glaasjes:
  • Het grote voorwerpglas.
  • Het kleinere dekglas.
  • Tussen de glaasjes ligt het voorwerp dat je wilt bekijken.
  • Om een preparaat te maken, heb je prepareermateriaal nodig.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide