week 36 verbos y relativos

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repaso de los verbos
  • los relativos
Miércoles, 4 de septiembre
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repaso de los verbos
  • los relativos
Miércoles, 4 de septiembre

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de uitgangen van de -AR werkwoorden?

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn de uitgangen van de -ER werkwoorden?

Slide 4 - Open vraag

Wat zijn de uitgangen van de -IR werkwoorden?

Slide 5 - Open vraag

querer, yo

Slide 6 - Open vraag

pedir, mis padres

Slide 7 - Open vraag

acostarse, Paco

Slide 8 - Open vraag

hacer, yo

Slide 9 - Open vraag

ser, Carmen y yo

Slide 10 - Open vraag

cerrar, la tienda

Slide 11 - Open vraag

costar, los tomates

Slide 12 - Open vraag

venir, yo

Slide 13 - Open vraag

salir, yo

Slide 14 - Open vraag

coger, yo

Slide 15 - Open vraag

Vamos a corregir
ej 5 y 6

Slide 16 - Tekstslide

Los relativos
  • Wat is een betrekkelijk voornaamwoord?
  • De meest gebruikte in het Spaans zijn:


  • Waar ken je die van en wat is het verschil?
LA: pág. 9
een woord wat verwijst naar een woord of zinsdeel wat eerder genoemd is
que
donde
als vragend voornaamwoord maar dan schrijf je ze met een accent

Slide 17 - Tekstslide

Los relativos
  • Mira los ejemplos. ¿Qué significan?
  • 3.1 escribe 3 cosas
  • 3.2 en grupo
  • 3.3 en parejas 
LA: pág. 9
Deberes:
Wo 11 sept:
herhalen werkwoorden + leren relativos
maken LE: ej. 8, 9

Slide 18 - Tekstslide